De edelen: de mensen van adel.
Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land.
Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral "heerlijke" rechten en maar weinig plichten: zij betaalden geen belasting.
De koning vertrouwde hen niet: daarom woonden zij in zijn paleis. Zo kon hij ze in de gaten houden, maar de adel zag dit als een eer.