4.1 - De pruikentijd

4.1 De Pruikentijd

Hst 4 pruiken en revoluties
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.1 De Pruikentijd

Hst 4 pruiken en revoluties

Slide 1 - Slide

Lezen - 10 minuten
Lees op blz. 68-69 IB de tekst De Nederlandse economie & de Franse sociale verhoudingen

Ben je binnen de tijd klaar?
Ga dan aan de slag met opdr. 2 WB blz. 91

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Ld 1: Ik kan uitleggen hoe het ging met de Nederlandse economie.
Ld 2: Ik kan uitleggen welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk.
Ld 3: Ik kan uitleggen hoe de Verlichting zorgde voor een andere manier van denken.
Ld4: Ik kan uitleggen welke kritiek er was op de samenleving.

Slide 3 - Slide

De Nederlandse economie maakt een verandering
door in de 18e eeuw.
Beschrijf de economie in de 17e eeuw, en welke verandering er plaats vindt in de 18e eeuw.
Leerdoel 1

Slide 4 - Open question

4.1 Franse sociale verhoudingen
  • Nederland verliest de leidende positie op het economische wereldtoneel.
  • Groot-Brittannië neemt dit over.
  • Ook in Frankrijk bloeit de handel en nijverheid: schepen vanuit heel de
      wereld. 
  • Maar er was ook een grote armoede in Frankrijk. 
  • Frankrijk was opgedeeld in een standenmaatschappij. De maatschappij was
      opgedeeld in groepen en je geboorte bepaalde de stand waartoe je
      behoorde. 
Leerdoel 2

Slide 5 - Slide


L'État, c'est Moi

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme
  • Lodewijk XIV was een Franse koning met absolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht) De koning moet dus alleen verantwoording afleggen aan god. 
  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 6 - Slide

De Eerste stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk.
Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. 

De geestelijken bezaten veel grond: het waren 
grootgrondbezitters. Zij woonden in grote paleizen of rijke kloosters en hadden vooral "heerlijke" rechtenen maar weinig plichten: zij betaalden geen belasting.
Leerdoel 2

Slide 7 - Slide

De Tweede stand

De edelen: de mensen van adel. 
Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. 

Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral "heerlijke" rechten en maar weinig plichten: zij betaalden geen belasting. 

De koning vertrouwde hen niet: daarom woonden zij in zijn paleis. Zo kon hij ze in de gaten houden, maar de adel zag dit als een eer.


Leerdoel 2

Slide 8 - Slide

De Derde stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma. Maar ook arme boeren. 

De 3e stand had alle plichten: zij moesten wél belasting betalen.



Leerdoel 2

Slide 9 - Slide

4.1 De Standenmaatschappij
Neem deze piramide over in je schrift in en vul de informatie uit de vorige dia's in.

Gebruik je boek als je het nodig hebt.
(IB blz. 69)
Klaar? maak opdr. 2 & 3 WB blz. 91

Slide 10 - Slide

4.1 De Standenmaatschappij                                
1e stand = Geestelijkheid: mensen van de kerk (vb monnik)
taak: zorgen dat mensen in de hemel komen
rechten: VEEL, bijv. geen belasting betalen, plichten: GEEN

2e stand: edelen/ adel (vb. ridder) 
taak: het land besturen en verdedigden 
rechten: VEEL, bijv. geen belasting betalen, plichten: GEEN

3e stand: de rest, boeren & burgers, arm & rijk: veel verschillen
taak: het land voeden en voorzien van spullen
rechten: GEEN, plichten: VEEL, bijv. WEL belasting betalen
Leerdoel 2

Slide 11 - Slide

Wat weet jij nog van vorige les?
We doen een Socrative!
Code: A775B5CF

Slide 12 - Slide

Antwoord leerdoel 1
Ik kan uitleggen hoe het ging met de Nederlandse economie.
De Nederlandse economie had het hoogtepunt in de 17e eeuw. In de 18e eeuw ging de economie achteruit. De VOC had het zwaar, en dus ook de handel. Werkloosheid groeide. De bankensector groeide wel en A'dam werd het financiële centrum van Europa. Rijken konden een pruik kopen om te laten zien hoe rijk ze waren = Tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800)

Slide 13 - Slide

We gaan nu verder met paragraaf 3.5

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
Ld 1: Ik kan uitleggen hoe het ging met de Nederlandse economie.
Ld 2: Ik kan uitleggen welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk.
Ld 3: Ik kan uitleggen hoe de Verlichting zorgde voor een andere manier van denken.
Ld4: Ik kan uitleggen welke kritiek er was op de samenleving.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

4.1 De verlichting
Door de wetenschappelijke revolutie
gingen mensen anders naar de
wereld kijken. Dit had in westerse
landen het idee als gevolg dat
mensen alles konden begrijpen en
verklaren met hun verstand = 
Rationeel denken
Leerdoel 3

Slide 17 - Slide

4.1 De verlichting
De Verlichting (naam van de groep mensen
die rationalisme volgden) zorgde voor:
- verspreiding van kennis
- verdraagzaamheid in geloof
- andere kijk op godsdienst, veel 
verlichte denkers twijfelden aan God en
werden atheïst.
Leerdoel 3

Slide 18 - Slide

4.1 De verlichting
                                      De Verlichting leidde tot kritiek op de                                                  standenmaatschappij. Er moesten                                                          mensenrechten komen en een rechtsstaat                                            waarin iedereen gelijk is.

Leerdoel 4

Slide 19 - Slide

4.1 De verlichting
                                           John Locke: Als regeringen hun macht misbruiken,                                                   mag het volk in opstand komen.


Charles de Montesquieu: Absolute macht van een koning
is gevaarlijk, de macht moet verdeeld worden in 3:
driemachtenleer. 1. wetgevende macht  = het parlement
2. uitvoerende macht  = de regering 3. rechtelijke macht
= de rechters

Leerdoel 4

Slide 20 - Slide