Modelleren les 1

Modelleren
  • Werkwijze Module
  • Inleiding Modelleren met Quizvragen over inleiding
  • Manier van rekenen: uitleg en oefenen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Modelleren
  • Werkwijze Module
  • Inleiding Modelleren met Quizvragen over inleiding
  • Manier van rekenen: uitleg en oefenen

Slide 1 - Slide

NLT Modelleren
Module digitaal op classroom
Logboek (A4-schrift) 
Device nodig met Coach 7 
H1 en H2 theorie met oefenopdrachten
Daarna eindopdrachten in groepjes

Slide 2 - Slide

Cijfer NLT Modelleren
Logboek (1x)
Eindopdrachten (2x)
Toets (deel met computer, deel op papier - lijst met kennen en kunnen) (3x)


Slide 3 - Slide

Cijfer NLT Modelleren
Logboek (1x):
cijfer 4, 6 of 8 met plussen en minnen
volledigheid: aantekeningen lessen en opdrachten, zichtbaar nagekeken, eventuele stencils ingeplakt

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je moet:
1. (eenvoudige) dynamische modellen kunnen maken in het modelleerprogramma Coach.
 2. variabelen in een model kunnen aanpassen en onderzoeken welk effect dit heeft.
 3. delen van een model kunnen veranderen om zodoende de realiteit beter te beschrijven.

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Je moet:
4. de uitkomsten van complexere modellen kunnen interpreteren en kunnen onderzoeken in hoeverre het model een werkelijkheid goed beschrijft.
5. ervaren en inzien dat je met dynamische modellen allerlei veranderingsprocessen kunt onderzoeken en verwachtingen kunt berekenen.

Slide 6 - Slide

Model: vereenvoudiging van de werkelijkheid
  • alleen de  onderdelen of aspecten die van belang zijn, rest wordt weggelaten
  • welke onderdelen of aspecten van belang zijn, is afhankelijk van het doel  


Slide 7 - Slide

Verschillen Model en werkelijkheid
  • schaal
  • materiaal
  • aantal opgenomen aspecten/onderdelen
  • mogelijkheden tot onderzoek

Slide 8 - Slide

Waarom modelleren?
Door modelleren kun je:
- hypothesen testen
- ‘onmeetbare hoeveelheden’ schatten en
- tegenstrijdigheden achterhalen in ons begrip van systemen.

Een model in de natuurwetenschap is een hulpmiddel bij het beschrijven, verklaren en voorspellen van natuurverschijnselen.

Slide 9 - Slide

Model: statisch of dynamisch
Statisch: grootheden veranderen niet in de tijd

Dynamisch: ten minste een grootheid/onderdeel is afhankelijk van de tijd


Slide 10 - Slide

Welk model is een dynamisch model?
A
bolletjesmodel van een molecuul
B
maquette van een stad
C
orgaan op een chip
D
rekenmodel op uit te zoeken welke mobiel je het beste kan kiezen

Slide 11 - Quiz

Model: fysiek of numeriek
Fysiek: een model dat tastbaar is

Kan zowel statisch als numeriek zijn


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voorbeeld van
numeriek
dynamisch
model

Slide 14 - Mind map

Model: fysiek of numeriek
Numeriek:
rekenen met formules en vaak met de computer

Slide 15 - Slide

Model: fysiek of numeriek
Numeriek:
rekenen met formules en vaak met de computer

Slide 16 - Slide

Numeriek model: rekenen in stapjes
Numeriek:
rekenen met formules en vaak met de computer

Slide 17 - Slide

Paragraaf 2.3 manier van rekenen bij dynamische numerieke modellen: in stapjes
Sparen:
Startbedrag van B(0) = 100 euro.  
Iedere maand (delta t (∆t) = 1 maand): 25 euro en
Je krijgt iedere maand 0,32% rente. 
Hoe bereken je dan hoeveel je na 12 maanden aan spaargeld (B(12)  hebt?

Slide 18 - Slide

Spaarbedrag berekenen in stapjes
na 1 tijdstap: 

na 2 tijdstappen: 
 enzovoort:

na n tijdstappen: 

Slide 19 - Slide

Recursieve formule
Na n  tijdstappen: 

Je hebt dus het bedrag van de tijdstap ervoor nodig om het nieuwe bedrag te kunnen berekenen.


Slide 20 - Slide

Maak nu opdracht 2.9A
Bereken het spaarbedrag na 12 maanden. 
We hebben tijdstap 1 maand genomen, dus: ∆t = 1
Schrijf iedere stap van je berekening uit.

Zet de berekening daarna in Excel.

Slide 21 - Slide

Huiswerk voor vrijdag
Maak opgave 2.9 af: zet het in excel en gebruik dit model in Excel om vraag 2.9B uit te rekenen. Lever het Excelbestand in op Som.
Bestudeer H1 en H2 tot opdracht 2.10

Slide 22 - Slide