Alle/allen, beide/beiden


Alle of allen?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


Alle of allen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Alle of allen?
Welke vorm je moet gebruiken hangt van twee dingen af:

  1. Is het een zelfstandig naamwoord?
  2. Gaat het om personen?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1. Vóór zelfstandig naamwoord
Als alle voor een zelfstandig naamwoord staat, schrijf je het altijd met een -e achteraan. Het maakt niet uit of het zelfstandig naamwoord om personen gaat of niet. 

Bijvoorbeeld:
Alle leerlingen weten dat je alle zinnen met een hoofdletter moet beginnen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Staat alle hier vóór een zelfstandig naamwoord?


'Ik ben blij met alle cadeautjes.'
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Cadeautjes is een zelfstandig naamwoord. 
Staat alle hier vóór een zelfstandig naamwoord?


'Ik weet niet welke ik moet kiezen. Alle zijn leuk.'
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Alle is hier zelf een zelfstandig naamwoord.
3. Zelfstandig naamwoord - personen


Als alle zelf een zelfstandig naamwoord is, en het gaat wel om personen, dan schrijf je het met -en achteraan.

Bijvoorbeeld:
10 leerlingen doen mee. Allen weten dat je een zin met een hoofdletter begint.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

3. Zelfstandig naamwoord - personen


Als alle zelf een zelfstandig naamwoord is, en het gaat wel om personen, dan schrijf je het met -en achteraan.

Bijvoorbeeld:
10 leerlingen doen mee. Allen weten dat je een zin met een hoofdletter begint.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waarover gaat alle?

'Denk aan de poezen: je moet ze alle op tijd eten geven.'
A
Over personen
B
Niet over personen

Slide 8 - Quiz

Alle gaat hier over de poezen. Poezen zijn dieren, geen personen. 
Waarover gaat allen?

'We helpen allen mee.'
A
Over personen
B
Niet over personen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Onthouden



Je schrijft dus alleen allen bij een zelfstandig naamwoord dat om personen gaat!





Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Beide of beiden?



Dezelfde regels gelden bij het kiezen tussen beide of beiden.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kies de juiste uitgang:


Jullie moeten aardig zijn tegen all... kinderen die straks langskomen. 
A
-e
B
-en

Slide 12 - Quiz

Alle staat hier vóór een zelfstandig naamwoord, namelijk kinderen. 
Kies de juiste uitgang:


Denk aan je handen: houd ze beid... aan het stuur!
A
-e
B
-en

Slide 13 - Quiz

Beide is hier een zelfstandig naamwoord dat niet over personen gaat maar over handen. 
Kies de juiste uitgang:


Wij hebben tien docenten. Op de
vergadering komen ze all... bijeen.
A
-e
B
-en

Slide 14 - Quiz

Allen is hier een zelfstandig naamwoord dat om personen gaat, namelijk de docenten.
We gingen met zijn (...) naar de bioscoop.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

(...) cursisten maken nooit hun huiswerk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Katten zijn leuk. (...) vind ik vervelend
A
Weinige
B
Weinigen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb twee zussen. Ze zijn (...) erg goed in taal.
A
beide
B
beiden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De kippen waren (...) ontsnapt.
A
alle
B
allen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hans had twee foto's gemaakt. Ze zijn (...) mislukt.
A
beide
B
beiden

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

............ bleven de hele nacht blaffen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb broer en zus in één klas en ........... heb ik een goede beoordeling gegeven.
A
beide
B
beiden

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Helaas werden niet alleen de zieke(n), maar ook de mooiste(n) omgehakt.
A
zieken - mooisten
B
zieke - mooisten
C
zieke - mooiste
D
zieken - mooiste

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het zijn altijd dezelfde(n) die kritiek hebben op de gang van zaken.
A
dezelfde
B
dezelfden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Momentje  nadenken

Slide 25 - Slide

Wat heb je geleerd?
Heb je de regels goed genoteerd?
Welke vragen heb je nog? Die kun je bij de volgende dia invullen.

Slide 26 - Video

This item has no instructions