P2.2 BIOT Levensmiddelen microbiologie

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Levensmiddelen microbiologie
Bronnen
  • BIOP 2.2 basis: kwaliteit leveren 
Thema "levensmiddelen microbiologie"
Opdracht 1, 2 en 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Levensmiddelen microbiologie
Bronnen
  • BIOP 2.2 basis: kwaliteit leveren 
Thema "levensmiddelen microbiologie"
Opdracht 1, 2 en 3

Slide 1 - Slide

Wat is voedingsmiddelen microbiologie?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Levensmiddelen microbiologie
Voedsel bevat                                    en                                        micro-organismen. 
 


gewenste
Nuttige/functionele micro-organismen zoals gisten (bier, wijn, brood) en schimmels (kaas). 
ongewenste
Pathogene micro-organismen die bederf van het voedsel veroorzaken en ziekte bij de persoon die het binnenkrijgt.
Bijvoorbeeld: Salmonella, bepaalde E. coli stammen en Staphylococcus aureus
voedselvergiftiging
Je wordt ziek van de gifstoffen die het micro-organisme produceert.  Symptomen treden binnen 2 tot 6 uur op en gaan meestal gepaard met braken. Je bent er meestal binnen 1 dag weer vanaf.
voedselinfectie
Je wordt ziek van het micro-organisme zelf nadat het zich heeft vermenigvuldigd in je lichaam. Symtomen treden na 8-24 uur op in de vorm van buikklachten, koorts en diarree. Deze houden 1 tot 3 dagen aan.

Slide 4 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Voorbeelden van gewenste micro-organismen in voedingsmiddelen

Slide 5 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Wanneer zijn micro-organismen ongewenst?
Wanneer ze een risico vormen voor de consument!
  • Teveel micro-organismen in bv. drinkwater, voedsel of zwemwater.
  • Bij mensen met een verminderde weerstand  
  • Wanneer micro-organismen toxinen aanmaken.


Vraag: 
Wat is de vakterm voor deze ongewenste micro-organismen? 
Yopi's
Young, old pregnant immunosuprressed
Pathogenen

Slide 6 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Pathogene micro-organismen
Bijvoorbeeld:
  1. Salmonella/Campylobacter in kip en kipproducten.
  2. E. coli = deze darmbacterie is te vinden bij een slechte hygiëne.
  3. Staphylococcus aureus = huidbacterie die een hitte stabiel toxine produceert.

Slide 7 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Risicofactoren
  • Import voedingsmiddelen vanuit landen met lage hygiëne
  • Langdurige opslag en slecht bewaren
  • Grote hoeveelheden aan maaltijden bereiden
  • Verandering in eetgewoonten (minimaal behandelde k&k maaltijden, exotische gerechten)
  • Gebrek aan kennis over hygiëne in keukens

Slide 8 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Hazard
Gevaren! Microbiologische, Chemische en Fysische gevaren
Analysis
Analyseren, onderzoeken
Critical Control Points
kritische stappen/punten in het proces die onder controle gehouden moeten worden om gevaar te voorkomen.

Slide 9 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
CONTROLE!
Microbiologische richtwaarden
Waarde (meestal een kiemgetal) waaraan een specifiek product moet voldoen om veilig te zijn voor de consument.

Indicator organismen
De aanwezigheid van een indicator-organisme toont aan, dat het waarschijnlijk is, dat er ook verwante micro-organismen aanwezig zijn. Deze zijn meestal pathogeen.

Slide 10 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Indicator-organismen
Als deze micro-organismen in grote hoeveelheden aanwezig zijn in een product (bv gehakt of drinkwater), is de kans groot dat er ook pathogene micro-organismen aanwezig zijn in het product. 


Waarom dan indicator- organismen aantonen?
  • Pathogeen is vaak moeilijk aan te tonen
  • In kleinere hoeveelheden en in tussenpozen aanwezig
uitleg a.d.h.v. voorbeeld
Wanneer E. coli aanwezig is, bestaat de mogelijkheid dat Salmonella ook aanwezig is. De redenering is dan dat er faecale besmetting is opgetreden, omdat E. coli een darmbacterie is. Beide bacteriën gebruiken namelijk dezelfde besmettingsweg.

Slide 11 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Voorwaarden aan het indicator- organisme
  1. Zijn altijd in grote getale aanwezig wanneer het pathogeen aanwezig is.
  2. Hebben een vergelijkbare besmettingswijze, groei en afsterving als het pathogeen.
  3. Moet eenvoudig en snel aangetoond kunnen worden.

Slide 12 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
H13.5 Het tellen van micro- organismen
  • In de levensmiddelenindustrie telt men vaak het aantal bacteriën.
  • Het aantal bacteriën zegt iets over de kwaliteit van het product.                 Bijvoorbeeld: Houdbaarheid, hygiëne
  • Deze kwaliteitseisen zijn door de overheid vastgelegd. 
  • 2 Methoden: 
Directe telling
Dit is de telling van het totaal aantal aanwezige bacteriën in een monster middels een telkamer. 
Het totaal wil zeggen:
Levende en dode bacteriën of kweekbare en niet kweekbare bacteriën.
Het is een snelle methode. 
Indirecte telling
Telling van alleen kweekbare (levende) bacteriën d.m.v. verdunnen en uitplaten van de bouillonkweek op vaste voedingsbodems. 
Dit wordt: Kiemgetalbepaling/ kiemtelling genoemd.
Deze methode duurt langer omdat er 24-72 uur geïncubeerd moet worden.  

Slide 13 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Directe telling m.b.v. Bürcker Türk telkamer
Herhalings opdracht 
Je hebt gistcellen geteld met de Bürker-Turk telkamer. Gemiddeld heb je 23,5 cellen geteld per vierkantje. Het vierkantje heeft een inhoud van 0,005 mm3. Hoeveel gistcellen zitten er in de oplossing per milliliter? Geef het antwoord in wetenschappelijke notatie?


Je wil weten hoeveel cellen er per ml inzitten. 1ml=1cm3=1000mm3
1 vierkantje is 0,005mm3, er passen dus 1000/0,005=200.000 vierkantjes in een ml. Gemiddeld zijn er 23,5 cellen in een vierkantje, dus zitten er gemiddeld 23,5 x 200.000= 4,7.10^6 cellen in een ml

Slide 14 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Indirecte telling/ kolonietelling
Methode 1: Spreidplaat
Berekening kiemgetal
Kolonies  *10 * Vf = KVE/ mL
KVE: kolonievormende eenheden
de suspensie wordt op de plaat verspreid

Slide 15 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Methode 2: Gietplaatmethode
De suspensie wordt door de agar gemengd
Berekening kiemgetal
Kolonies  * Vf = KVE/ mL

Slide 16 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Samenvatting kolonietelling
Kiemgetalberekening
Het aantal levende micro-organismen per milliliter of per gram.
1: 

Berekening: Kolonies * 10 * vf = KVE/mL

2:
 
Berekening: Kolonies  * vf = KVE/mL


Spreidplaatmethode
Gietplaatmethode

Slide 17 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Praktijk: Opdracht kwaliteit gistcelsuspensie
Leerdoelen
  • Je kunt voorafgaand aan de praktijk voorspellen welke meetresultaten van belang zijn om te noteren in je labjournaal.
  • Je bent vaardig in het gebruik van een telkamer en het uitvoeren van kiemtellingen.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een directe en indirecte telling.
  • Je kunt berekenen maken vanuit verkregen resultaten van een indirecte en directe-telling.
  • Jullie kunnen mondeling en schriftelijk een conclusie trekken uit resultaten op basis van een gestelde onderzoeksvraag.
  • Je kunt de kritische stappen uit een willekeurig voorschrift benoemen.
De leerdoelen bereik je door de lesstof te bestuderen zoals deze genoemd is in de praktijkbundel biologie en door de vragen en uitwerking te maken horende bij dit practicum.
Hoe bereken jij nu het percentage levende gistcellen op basis van de directe en indirecte telling? 

Slide 18 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Praktijk: Opdracht microbiologische veiligheid van vlees
Leerdoelen
  • Je kunt voorafgaand aan de praktijk voorspellen welke meetresultaten van belang zijn om te noteren in je labjournaal.
  • Je bent vaardig in het gebruik van een telkamer en het uitvoeren van kiemtellingen.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een directe en indirecte telling.
  • Je kunt berekenen maken vanuit verkregen resultaten van een indirecte en directe- telling.
  • Jullie kunnen mondeling en schriftelijk een conclusie trekken uit resultaten op basis van een gestelde onderzoeksvraag.
  • Je kunt uitleggen wat de functies van selectieve en electieve stoffen zijn in het kweekmedium.
  • Je kunt de kritische stappen uit een willekeurig voorschrift benoemen.
  • Je kunt het belang van de 'levensmiddelen microbiologie' in relatie tot de consument uitleggen.
  • Je kunt zowel mondeling als schriftelijk de term 'indicator organismen' omschrijven.
  • Je herkent de biomoleculen die je in de experimenten gebruikt
De leerdoelen bereik je door de lesstof te bestuderen zoals deze genoemd is in de praktijkbundel biologie en door de vragen en uitwerking te maken horende bij dit practicum.

Slide 19 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Violet Red Bile Glucose agar

Selectieve stoffen
  • Kristalviolet en galzouten remmen Gram positieven
Electieve stoffen
  • Glucose en neutraalrood
Glucosefermentatie>zure producten>pH daalt>rode kolonies door neutraalrood + evt neerslag van galzouten
VRBG agar

Slide 20 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Praktijk: Opdracht nieuwe biochemische testen 
Leerdoelen
  • Je kunt voorafgaand aan de praktijk voorspellen welke meetresultaten van belang zijn om te noteren in je labjournaal.
  • Jullie kunnen mondeling en schriftelijk een conclusie trekken uit resultaten op basis van een gestelde onderzoeksvraag.
  • Je kunt uitleggen wat de functies van selectieve en electieve stoffen zijn in het kweekmedium.
  • Je kunt de kritische stappen uit een willekeurig voorschrift benoemen.
  • Je herkent de biomoleculen die je in de experimenten gebruikt.
  • Je kunt de principes van de citraatverbruikstest, de nitraatreductietest en de VRBG plaat bij de kiemtelling op Enterobacteriaceae mondeling en schriftelijk uitleggen.
  • Je kunt de kwaliteit van de biochemische testen borgen door de juiste controles te kiezen.
De leerdoelen bereik je door de lesstof te bestuderen zoals deze genoemd is in de praktijkbundel biologie en door de vragen en uitwerking te maken horende bij dit practicum.

Slide 21 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Citraatverbruiks-test
Bacteriën die Citraat niet als C-bron kunnen gebruiken, groeien NIET

Slide 22 - Slide

P2.1 Basisanalist: Microbiologie
Nitraatreductie-test
Wat toont reagens A + B aan?
Reagens A + B toont NO2- (nitriet) aan. 
De kleur slaat om van geel naar rood. 
Dit is een positieve reactie. 

Wat is de functie van Zn?
Zink reduceert nitraat (NO3-)naar Nitriet (NO2-).
De kleur slaat om naar rood. 
Dit is een negatieve reactie 


Slide 23 - Slide