Kinder EHBO

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 2,3

Kinder-EHBO

Kleine ongevallen 

Doel van de les

De leerling kan benoemen hoe te handelen bij kleine ongevallen 

Wat voor klein ongeval zien jullie op deze foto?

Kneuzing

Kneuzing is beschadiging van onderhuids weefsel (vallen of stoten)

Hoe te herkennen: Blauwe plekken, zwellingen, altijd pijnlijk

Wat te doen: 

1. Koel het gekneusde lichaamsdeel met stromend water, ijsblokjes, coldpack(gebruik handdoek).  

2. Geef steun en rust.

3. Wanneer nodig steunverband aanbrengen (BHV'er) .

Hoe moet je handelen als een kind een wond heeft?

Wond

Schaafwond, snijwond.

Wat te doen:

1. Spoel een schaafwond onder de kraan met lauwwarm water.

2. Gebruik geen zeep of ontsmettingsmiddelen.

3. Haal zandkorrels of grind eruit met een pincet.

4. Laat de wond drogen zonder pleister.

5. Of doe er een pleister op (als er kleding tegen de wond aan schuurt).

Splinter

Hout- of glassplinter

Wat te doen:

1. Een splinter kan met een pincet in de lengterichting uit de huid worden verwijderd.

2. Spoel de wond schoon met lauw stromend water van de kraan of ander drinkbaar water. ...

3. Droog de omgeving van de wond met een schone doek.

4. Dek de wond eventueel af met een pleister.

Soorten brandwonden

- Eerstegraads brandwond (rode droge plek)

- Oppervlakkige tweedegraads brandwond (rozerood, glanzend, met blaren)

- Diepe tweedegraads brandwond (vlekkerig rozerood en witte plekken, blaren)

- Derdegraads brandwond (witgeel, bruin, zwart)

Wat voor soort brandwond
zie je op de afbeelding?

1. Eerstegraads brandwond
2. Tweedegraads brandwond
3. Derdegraads brandwond

Wat te doen bij brandwonden?

Wat te doen: 

1. Koel direct onder lauw stromend kraanwater (10 tot 20 minuten).

2. Trek ook zo snel mogelijk kleren en sieraden uit zodat u ziet waar de brandwond zit (wanneer kleding vastzit laten zitten).

3. Raak de brandwond als het kan niet aan en nooit dooprikken!

4. Smeer niets op de brandwond.

5. Afdekken van een droge, rode plek is niet nodig.

Belangrijk bij kleine ongevallen

- Stel het kind gerust

- Observeer het kind

- Overleg met collega's

- Ouders inlichten

- Bij toenemende klachten contact met huisarts

Opdrachten taak 8

maken:

opdracht 1, 2, 4 (a & b)

Klaar?

Begrippentrainer boekje 23