Kapitel 3 28-4-2021

Guten Morgen!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Morgen!

Slide 1 - Slide

Deze les:

- Rückblick  
- Aufg. 24 und 25 kontrollieren
- het persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval/ voorzetsels met de 4e naamval
- Aufg. 20, 21, 23 und 26 machen






Slide 2 - Slide

Lernziel:
- je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de eerste en vierde naamval zetten
- je kunt de voorzetsels met de vierde naamval noemen met hun betekenis.

Slide 3 - Slide

Aufgabe 24 und 25 kontrollieren

* kontrolliert die Aufgabe mit einem roten



Slide 4 - Slide

Het Persoonlijk voornaamwoord in de 1e en 4e naamval

1e   ik = ich           jij = du                 hij=er                      zij = sie  
   
4e  mij= mich      jou =dich         hem = ihn              haar = sie


1e    wij = wir             jullie = ihr              zij = sie        u = Sie

4e   ons = uns           jullie = euch         hen = sie      u = Sie

Let op: check in welke naamval het zinsdeel staat om het juiste persoonlijk voornaamwoord in te kunnen vullen. 

Slide 5 - Slide

Deze voorzetsels hebben de 4e naamval:

durch, für, ohne, um, gegen, bis en entlang.

durch = door                               entlang= langs/parallel aan
für = voor ( bestemd voor)
ohne = zonder
um = om
gegen = tegen
bis= tot

Slide 6 - Slide

Voorbeelden: 

Ik heb een cadeau (voor jou) = Ich habe ein Geschenk für dich

Ik kom morgen (zonder hem) = ich komme Morgen ohne ihn

(Door haar) kan ik niet komen = durch sie kann ich nicht kommen

Slide 7 - Slide

tegen
om
voor
door
zonder
für
gegen
ohne
um
durch

Slide 8 - Drag question

1e naamval jij = du
Wat is de 4e naamval (jou)?

Slide 9 - Open question

1e naamval van hij = er
Wat is de 4e naamval ( hem)

Slide 10 - Open question

De 1e naamval van ik = ich
Wat is de 4e naamval ( mij)

Slide 11 - Open question






            Hausaufgaben: Aufg. 20, 21, 23 und 26 machen
                + bestudieren Grammatik C und D Seite 67  
                     TB

Slide 12 - Slide