Vragen H6.4 bespreken

Vragen H6.4 bespreken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vragen H6.4 bespreken

Slide 1 - Slide

Planning
  • De vragen van H6.4 bespreken
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Vraag 37a
Bij een autofabriek werken 1.500 mensen aan de productie van mini's. Ze werken 36 uur per week. Met behulp van machines en robots maakt één werknemer 1,5 Mini per week. Bereken de maximale productiecapaciteit per jaar van de autofabriek.
  • 1500 x 1,5= 2.250 mini's per week
  • 2.250 x 52= 117.000 mini's per jaar

Slide 3 - Slide

Vraag 37b
In een jaar rollen er 50.000 mini's van de band. Bereken hoeveel procent van de productiecapaciteit wordt gebruikt. Rond je antwoord af op één decimaal. 
  • Formule= Deel : geheel x 100
  • 50.000 : 117.000 x 100= 42,7%

Slide 4 - Slide

Vraag 37d Is er bij vraag 37b sprake van onderbezetting of overbezetting van de productiecapaciteit?
A
Onderbezetting
B
Overbezetting

Slide 5 - Quiz

Vraag 38a
Een fietsfabriek produceert per jaar 132.600 e-bikes. De fabriek heeft 128 werknemers in dienst en is zes dagen per week open. Bereken hoeveel fietsen de fabriek per dag produceert.
  • 6 x 52= 312 dagen open in een jaar
  • 132.600 : 312= 425 fietsen per dag

Slide 6 - Slide

Vraag 38b
Een werkdag in de fietsfabriek duur 8,5 uur. Bereken de arbeidsproductiviteit per uur. 
gegevens uit vraag 38a:
Productie per dag: 425
Aantal medewerkers: 128
  • 425 : 8,5= 50 fietsen per uur door alle medewerkers
  • 50 : 128= 0,4 fietsen per uur door 1 medewerker

Slide 7 - Slide

Vraag 39b Wat gebeurt er met de kosten voor het gebouw, zoals huur, als de arbeidsproductiviteit stijg.
A
Ze stijgen
B
Ze blijven gelijk
C
Ze dalen

Slide 8 - Quiz

Vraag 41 Welk gevolg heeft mechanisatie en automatisering voor de werkgelegenheid? Als gevolg van mechanisatie en automatisering:
A
Komt er meer werk voor ongeschoolde werknemers
B
Komt er meer werk voor deskundig personeel dat machines en computers kan bedienen
C
Produceren bedrijven minder en hebben daarom minder personeel nodig

Slide 9 - Quiz

Vraag 47 Minder productie leidt uiteindelijk tot minder vraag naar producten. Ze de stappen in de juist volgorde. Minder productie: ......................................... Minder vraag naar producten
A
1. minder consumeren 2. minder inkomen 3. minder werkgelegenheid
B
2. minder inkomen 3. minder werkgelegenheid 1. minder consumeren
C
1. minder consumeren 3. minder werkgelegenheid 2. minder inkomen
D
3. minder werkgelegenheid 2. minder inkomen 1. minder consumeren

Slide 10 - Quiz

Bonusvraag 1. Hoe zou je de arbeidsproductiviteit kunnen verhogen?
A
Door meer mensen aan te nemen.
B
Door je personeel langer te laten werken
C
Door werkzaamheden te automatiseren
D
Alle drie de antwoorden zijn wel goed

Slide 11 - Quiz

Bonusvraag 2. Wanneer je meer mensen aanneemt verhoog je de.......? Vul het juiste woord in

Slide 12 - Open question

Zelfstandig werken
Maak oefenopgave 31 t/m 40 van H6.4 (blz.183)

Slide 13 - Slide