Erfelijkheid

Larven van lieveheersbeestjes zien er anders uit dan lieveheersbeestjes zelf.
Na de gedaanteverwisseling, is dan het fenotype of het genotype veranderd?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Zowel genotype als fenotype
D
Geen van beide
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Larven van lieveheersbeestjes zien er anders uit dan lieveheersbeestjes zelf.
Na de gedaanteverwisseling, is dan het fenotype of het genotype veranderd?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Zowel genotype als fenotype
D
Geen van beide

Slide 1 - Quiz

Leeuwenbekjes hebben twee genen voor de kleur. Rood (Ar) en wit (Aw).
Genotype ArAr zorgt voor rode kleur.
Er is sprake van even sterke genen.

Welke combinatie kan zorgen voor roze kleur (intermediair fenotype)?
A
ArAr
B
ArAw
C
AwAw

Slide 2 - Quiz

Het geslacht van mensen wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
Die noemen we X en Y.

Bij welke combinatie ontstaat een jongen?
A
XX
B
XY
C
YY

Slide 3 - Quiz

Het genotype wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Labradors hebben zwarte (A) en gele (a) haarkleur.
We kruisen een homozygoot dominant mannetje met een heterozygoot vrouwtje.
AA x Aa
Hoe groot is de kans op zwarte haren in de F1
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 5 - Quiz

Komen in geslachtscellen de genen enkelvoudig of meervoudig voor?
A
Enkelvoudig (23)
B
Meervoudig (46)

Slide 6 - Quiz

Een gemuteerd gen in een geslachtscel kan doorgegeven worden aan de volgende generatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Het gen voor de ziekte van Huntington is recessief. Kan iemand het gen van Huntington bij zich dragen en de ziekte niet hebben?
A
Ja
B
Nee
C
Dat is niet uit de gegevens af te leiden

Slide 8 - Quiz

Hiernaast is een celdeling weergegeven. Ontstaan hier geslachtscellen of lichaamscellen?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 9 - Quiz

Dominant betekent bij erfelijkheid
A
Zwak. Kleine letter gebruiken
B
Zwak. Grote letter gebruiken
C
Sterk. Kleine letter gebruiken
D
Sterk. Grote letter gebruiken

Slide 10 - Quiz

Bij parkieten is het gen voor groene veren recessief. Een heterozygoot rode parkiet wordt gekruist met een groene parkiet. Hoe groot is de kans dat er een groene parkiet uit het ei komt?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 11 - Quiz

Een bulldog en een terriër werden gekruist. De fokkers kozen uit de nakomelingen honden met bepaalde eigenschappen om mee verder te fokken.
Hoe noemen we het als dieren met een bepaalde eigenschap worden doorgefokt?
A
Ongeslachtelijke voortplanting
B
Kunstmatige selectie
C
Veredeling

Slide 12 - Quiz

Een cel waarin veel mutaties hebben plaatsgevonden kunnen kanker veroorzaken?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Mutagene invloeden vergroten de kans op mutaties.
Welke mutagene invloed vergroot de kans op huidkanker?
A
Roken
B
Asbest
C
Zonnebaden

Slide 14 - Quiz

Onderzoekers kunnen tests doen bij zwangere vrouwen om te kijken of het embryo erfelijke ziektes heeft.
Wat wordt onderzocht bij een vlokkentest?
A
De chromosomen van placentaweefsel
B
De samenstelling van urine bij de vrouw
C
De samenstelling van het vruchtwater van de vrouw

Slide 15 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het gen van de moedercel anders dan die van de dochtercellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz