2.4 Dichtheid

Dichtheid 4.4
Hoofdstuk 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dichtheid 4.4
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Programma
  • De leerling weet wat de dichtheid van een stof betekent.
  • De leerling kent de formule van de dichtheid en kan die toepassen
  • De leerling kan beredeneren wat er gebeurd als er stoffen met verschillende dichtheden bij elkaar zitten,

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is het zwaarste...
A
een kilo zilver
B
een kilo veren
C
twee kilo veren

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Link

Dichtheid
De dichtheid zegt dus iets over hoeveel materiaal (massa) er in een bepaalde ruimte (volume) zit. De combinatie van die 2 geeft je de dichtheid. 

Het blijkt dat elke stof zijn eigen dichtheid heeft. 
Voorbeeld:
 1 cm3 goud weegt 19,3 gram. 
 1cm3 aluminium weegt 2,7 gram

Slide 6 - Slide

Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!

Slide 7 - Slide

Uitrekeningen dichtheid
De dichtheid reken je uit door de massa te delen door het volume. Je wilt namelijk steeds kijken hoeveel gram 1 cm3 weegt, zo kun je eerlijk vergelijken. 
In formule:
                                                  Dichtheid= Massa: Volume
 
Dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3)
Massa in gram (g)
 Volume in kubieke centimeter (cm3)

Slide 8 - Slide

Drijven zinken en zweven
De dichtheid zegt nog meer. Iets met een kleine dichtheid ligt altijd boven op iets met een grote dichtheid. Helium heeft een kleinere dichtheid dan lucht en zal dus bovenop de lucht willen zitten (opstijgen).
Olie heeft een kleinere dichtheid dan water en dus drijft olie op het water. IJzer heeft een grotere dichtheid dan water en zal dus zinken in het water. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g

Slide 11 - Quiz

Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte

Slide 12 - Quiz


De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

Slide 13 - Quiz

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 14 - Quiz

Zelfstandig aan de slag
Wat? Lees paragraaf 2.4 door en maak paragraaf 2.4
Hoe? In stilte. Muziek mag
Vraag? overleg fluisterend met je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit, steek je vinger op. 
Klaar? Maak een samenvatting van paragraaf 2.4. Of kijk naar paragraaf 2.1, 2.3, 2.4

Slide 15 - Slide