Samenvattingsles toets 4

Samenvattingsles toets 4
Stof: Paragraaf 4.2, 4.3 en 5.1.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Samenvattingsles toets 4
Stof: Paragraaf 4.2, 4.3 en 5.1.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoelen par 4.2 
  • Je kunt een balans lezen en opstellen
  • Je kunt de verschillende balansposten uitleggen en omschrijven
  • Je kunt beredeneren welke posten op een balans veranderen bij gegeven financiële feiten
  • Je kunt een resultatenrekening in paginavorm opstellen en lezen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Exploitatie
begroting
of V&W

Slide 7 - Slide

Resultatenbegroting
Resultatenrekening
Resultatenbegroting: een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten.
Brutowinst= omzet - inkoopwaarde
Nettowinst= brutowinst - (overige) bedrijfskosten.
O
I
B
A
N
Alle bedragen zijn exclusief BTW
Paginavorm

Slide 8 - Slide

Opbrengsten en kosten -scontro
Opbrengsten > kosten > winst
W&V scrontovorm moet in evenwicht zijn > winst aan debetzijde
Bij kosten > opbrengsten > verlies > aan creditzijde 
Kosten aan debetzijde                                        Opbrengst aan creditzijde

Slide 9 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.3
  • Je kunt een resultatenrekening in scrontovorm opstellen aan de hand van gegeven kosten en opbrengsten en lezen.
  • Je kunt het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven omschrijven.
  • Je kunt rekening met brutowinst percentage
  • Je weet wat afschrijvingen zijn en je kunt ze berekenen
  • Je kunt de winst uitrekenen als percentage van het totaal vermogen en je kunt uitleggen wat dit getal betekent.

Slide 10 - Slide

Opbrengsten en kosten -scontro
Opbrengsten > kosten > winst
W&V scrontovorm moet in evenwicht zijn > winst aan debetzijde
Bij kosten > opbrengsten > verlies > aan creditzijde 
Kosten aan debetzijde                                        Opbrengst aan creditzijde

Slide 11 - Slide

Resultatenrekening / W&V scontro
Debetzijde
Creditzijde
Alle KOSTEN
Alle OPBRENGSTEN
+ winst
+ verlies
Totaal
Totaal
W&V scontrovorm in evenwicht > totaal debet= totaal credit
Als kosten hoger > opbrengsten > verlies
Als opbrengsten > kosten > winst

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Winst en totaal vermogen
TV= EV + VV
De winst als percentage van het totale vermogen:
Formule: (deel: geheel) x 100

Deel = de winst
Geheel =  Totaal vermogen
De winst als percentage van het totale vermogen
Wat is de naam van overzicht 1? En 2?

Slide 14 - Slide

Rekenvaardigheid opgave 4
Omzet
100%
- inkoopwaarde
40%
=brutowinst
60%
Inkoopwaarde 40% van de omzet (= 40% van de verkoopwaarde)

Of brutowinst is 60% van verkoopwaarde

Slide 15 - Slide

Afschrijvingen
  • Waardevermindering van je kapitaalgoederen is de afschrijving.
  • Kapitaalgoederen staan als vaste activa aan debetzijde balans.
  • Kapitaalgoederen moet je na een bepaalde tijd vervangen en dan kan je ze vaak nog verkopen, dit is dan de restwaarde.

Slide 16 - Slide

Afschrijving
- Alles wat je gebruikt, slijt.
- Jaarlijkse waardevermindering = afschrijving

Bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:
  • aanschafwaarde
  • economische levensduur
  • restwaarde  

Slide 17 - Slide

Leerdoelen paragraaf 5.1
  • Je kunt de nettowinst berekenen met behulp van de omzet en de verschillende soorten kosten.
  • Je kunt bij een gegeven verkoopprijs exclusief BTW berekenen en andersom.
  • Je kunt de break-evenafzet en omzet berekenen.

Slide 18 - Slide

Winst&verlies rekening
Resultatenrekening

Slide 19 - Slide


De betaalde BTW over je inkopen kun je verrekenen met de ontvangen BTW van de consumenten.

Verkoopprijs
100%
€ 100
+ BTW
21%
+ € 21
= Consumentenprijs
121%
€ 121
Inkoopprijs
100%
€ 50
+ BTW
21%
+ € 10,50
=inkoopprijs incl BTW
121%
€ 60,50
Inclusief en exclusief BTW
Af te dragen BTW
Ontvangen BTW van consumenten
€ 21
Betaalde BTW aan leveranciers (inkopen)
€ 10,50
Per saldo af te dragen aan Belastingdienst
€ 10,50

Slide 20 - Slide

BTW af te dragen 2e manier
BTW= belasting over de toegevoegde waarde




Af te dragen belasting: (over toegevoegde waarde)
21% over € 50= 50 x 0,21= € 10,50

Verkoopprijs
€ 100,-
inkoopprijs
€ 50,-
Toegevoegde waarde
€ 50,-

Slide 21 - Slide

Variabele kosten:
  • kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang of afzet (q).
  • b.v. inkoopkosten
Constante of vaste kosten:
  • kosten die onafhankelijk zijn van de productieomvang of afzet(q)
  • kosten kunnen dus wel veranderen door b.v. inflatie of extra investering in een machine.
  • b.v. huurkosten

Slide 22 - Slide

Kostprijs per product

Slide 23 - Slide

BEA= break even afzet
BEO= break even omzet
  • afzet of omzet waar er geen winst of verlies gemaakt wordt;
  • Dus TO=TK
  • zie uitleg stappenplan volgende dia
p
= verkoopprijs excl BTW
q
=afzet = aantal stuks wat je verkoopt
TO
= totale omzet= pxq
TVK
totale variabele kosten
TCK
totale constante kosten
TK
=TCK +TVK
Formules - schrijf ze in je schrift

Slide 24 - Slide

Stappenplan BEA en BEO berekenen
Stap 1:
Stel de vergelijking van TO op
Stap 2:
Stel de vergelijking van TK op
Stap 3:
Bereken q= BEA door TO=TK te berekenen
Stap 4:
Bereken de BEO= q x p

Slide 25 - Slide

Stel verkooprijs is € 10
De variabele kosten per product € 3
De vaste kosten zijn € 70.000 per jaar
Stap 1:
TO= 10q
Stap 2:
TK=3q+70.000
Stap 3:
TO=TK > 10q=3q+ 70.000 > 7q= 70.000 > q=10.000 > BEA= 10.000 stuks
Stap 4:
BEO= pxq= 10 x 10.000 = € 100.000
Conclusie: bij een omzet van € 100.000,- is de winst 0
Controle: TK= 3 x 10.000 + 70.000= €100.000
BEO berekenen

Slide 26 - Slide

Break-even afzet en omzet
  • TO = TK
  •  aflezen break-even afzet uit grafiek
  • Bereken break-even omzet door
    afzet in te vullen in TO (pxq)
    Wat is de BEO?

Slide 27 - Slide

Methode 1 break-even afzet boek
Break-even omzet= P x BEA= 10 x 10.000= 100.000,-

Slide 28 - Slide

Methode 2 BEA boek

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video