1LA 4 januari

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Planning 4 januari

Grammatica herhalen

Oefenen

Grammatica

Praesens: Indicativus, Imperativus, Infinitivus

Naamvallen: Nominativus, genitivus, dativus, accusativus

De indicativus is het 'normale rijtje'

1. Waar
2. Niet waar

Hoe vertaal je een imperativus enkelvoud?

1. jij moet...
2. jullie moeten...

Hoe kun je de imperativus ook noemen?

Op welke letters eindigt een infinitivus?

Wat zijn de uitgangen van het praesens (indicativus)?

Welke functies heeft een nominativus?

Met welk woordje vertaal je een genitivus?

Welke van de volgende functies komt NIET voor bij de dativus?

1. Belanghebbend persoon
2. Bezit
3. Eigenschap
4. Meewerkend voorwerp

Nominativus

Genitivus

Dativus

Accusativus

-o, -ae

-is

-um, -am

-os, -as, -a

-i, -ae

-orum, -arum

-us, -a, -um

-i, -ae, -a

Oefenen

Vertalen tekst 4A op p. 39 TB (p. 33 WB)

Huiswerk: tekst 4A af, leren grammatica t/m les 4 + maken opdracht in Teams