vlakke figuren

1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeSecundair onderwijs

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke stelling is altijd juist? In een willekeurige driehoek ABC:
A
|AB|=|AC|+|BC|
B
|BC|>|AB|+|AC|
C
|AB|=|BC|=|AC|
D
|AC|<|AB|+|BC|

Slide 2 - Quiz

In een gelijkzijdige driehoek is elke hoek 60°.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Hoeveel bedraagt de som van alle hoeken in een driehoek?
A
90°
B
180°
C
270°
D
360°

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we de zijden bij deze driehoek?
Sleep de meest passende naam naar de juiste plaats.
basis
schuine zijde
opstaande zijde
rechthoekszijde

Slide 5 - Drag question

De som van de hoeken in een vierhoek = ?
A
180°
B
270°
C
360°
D
300°

Slide 6 - Quiz

Vul het meest passende symbool in.
Een vierhoek is een rechthoek .... een vierhoek is een parallellogram.
A
B
C

Slide 7 - Quiz

Vul het meest passende symbool in.
Een vierhoek is een parallellogram .... een vierhoek is een ruit.
A
B
C

Slide 8 - Quiz

Vul het meest passende symbool in.
Een vlakke figuur met 4 hoeken en 4 zijden .... de vlakke figuur is een vierhoek.
A
B
C

Slide 9 - Quiz

Een ruit is een vierhoek met 4 even lange zijden en
waarbij ....
A
de overstaande zijden evenwijdig zijn
B
de overstaande hoeken even groot zijn
C
de diagonalen elkaar in het midden snijden en loodrecht staan op elkaar
D
eigenschappen A én B én C ook gelden

Slide 10 - Quiz

Alle vierhoeken met vier even grote hoeken zijn vierkanten
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

[FP] is een diagonaal in ...
A
FPK
B
vierhoek PKTF
C
FTP
D
vierhoek KFTP

Slide 12 - Quiz

Bij welke vierhoek zijn de diagonalen even lang?
A
parallellogram
B
ruit
C
rechthoek
D
trapezium

Slide 13 - Quiz

Een vierhoek heeft 2 hoeken van 66° en 1 hoek van 90°. Hoe groot is de vierde hoek?

Slide 14 - Open question

Hoe noem je twee hoeken
waarvan de som 90° is?
A
nevenhoeken
B
aanliggende hoeken
C
complementaire hoeken
D
supplementaire hoeken

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je aanliggende hoeken
die samen een gestrekte hoek vormen?
A
aanliggende hoeken
B
nevenhoeken
C
overstaande hoeken
D
complementaire hoeken

Slide 16 - Quiz

Welke eigenschap geldt voor een parallellogram?
A
De overstaande zijden zijn even lang
B
De overstaande hoeken zijn even groot
C
De diagonalen snijden in het midden
D
=eigenschap A+B+C

Slide 17 - Quiz

Een ruit heeft gelijke overstaande hoeken
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een middelloodlijn gaat door een hoekpunt van een driehoek.
A
altijd
B
soms
C
nooit
D
geen idee

Slide 19 - Quiz

Een hoogtelijn gaat door een hoekpunt van een driehoek.
A
altijd
B
soms
C
nooit
D
geen idee

Slide 20 - Quiz

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Middelloodlijn
B
Deellijn
C
Hoogtelijn
D
Zwaartelijn

Slide 21 - Quiz

Welke merkwaardige lijn zien we hier?
A
Een middelloodlijn
B
Een deellijn
C
Een hoogtelijn
D
Een zwaartelijn

Slide 22 - Quiz


h is een ...
A
middelloodlijn
B
deellijn
C
zwaartelijn
D
hoogtelijn

Slide 23 - Quiz


i is een ...
A
middelloodlijn
B
deellijn
C
zwaartelijn
D
hoogtelijn

Slide 24 - Quiz


k is een ...
A
middelloodlijn
B
deellijn
C
zwaartelijn
D
hoogtelijn

Slide 25 - Quiz


A
10°
B
20°
C
15°
D
30°

Slide 26 - Quiz


A
35°
B
51°
C
42°
D
65°

Slide 27 - Quiz


A
58°
B
60°
C
59°
D
61°

Slide 28 - Quiz


A
240°
B
300°
C
270°
D
330°

Slide 29 - Quiz


A
45°
B
30°
C
25°
D
15°

Slide 30 - Quiz


A
45°
B
75°
C
40°
D
60°

Slide 31 - Quiz


A
130°
B
125°
C
120°
D
105°

Slide 32 - Quiz