Zo schrijf je het meervoud van woorden die eindigen op -ee en -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën:
zee → zeeën; slee → sleeën; orchidee → orchideeën.
Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met - n : knie → knieën; bacterie → bacteriën.
Als de klemtoon op de -ie valt, komt er -ën bij:
amfibie → amfibieën.