§3.1 IJs - water - waterdamp

• NaSk
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

§3.1 IJs - water - waterdamp

Hoofdstuk 3 Water

Doelen

Aan het einde van §3.1 kan ik:

• drie fasen benoemen.
• beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
• verschillende soorten neerslag beschrijven.

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

Wat is de overeenkomst tussen regen, sneeuw, mist, hagel, rijp en dauw?

Water komt op veel manieren voor in de natuur.
Welke vormen ken je?

Vast, vloeibaar en gasvormig

Water komt in de natuur voor:

1. als vaste stof: ijs
2. als vloeistof: (vloeibaar) water
3. als gas: waterdamp

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

Vast, vloeibaar en gasvormig

Water komt in de natuur voor:

1. als vaste stof: ijs
2. als vloeistof: (vloeibaar) water
3. als gas: waterdamp

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

De drie toestanden waarin je water kunt tegenkomen, noem je fasen

In welke fase is het water van de waterval?

1. vaste fase
2. vloeibare fase
3. gasvormige fase

Je ziet herbruikbare plastic ijsklontjes.

In welke fase is het water in de ijsklontjes?

1. vaste fase
2. vloeibare fase
3. gasvormige fase

Kristallen

Sneeuw bestaat uit kristallen.

Elke sneeuwvlokje ziet er anders uit, maar er zijn ook overeenkomsten.

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

Een stuk bergkristal

In de winter kan het sneeuwen.
In welke fase is een sneeuwvlok?

Uit welke stof bestaat een sneeuwvlok?

Welke neerslag hoort bij welke afbeelding?

Rijp

Sneeuw

Regen

Dauw

IJzel

Hagel

Wies zegt: “Elke vaste stof heeft een eigen kristalstructuur.”
Renske zegt: “Kristallen zijn altijd microscopisch klein.”
Wie heeft er gelijk?

1. alleen Wies
2. alleen Renske
3. Wies en Renske
4. Geen van beiden heeft gelijk.

Welke uitspraak over ijzel is waar?

1. IJzel bestaat uit kristallen.
2. IJzel is een vaste stof.
3. IJzel is een vloeistof.
4. IJzel is waterdamp.

Rijp en dauw zijn twee voorbeelden van neerslag.
In welk antwoord staat de juiste fase voor beide?

1. Rijp en dauw zijn beide vast.
2. Rijp en dauw zijn beide vloeibaar.
3. Rijp is vast en dauw is vloeibaar.
4. Rijp is vloeibaar en dauw is vast.

Doelen

Als het goed is kan ik nu:

• drie fasen benoemen.
• beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
• verschillende soorten neerslag beschrijven.

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

Hoeveel doelen beheers jij?

03

Onthoud

• Water komt in de natuur voor als ijs (vast), water (vloeistof) en waterdamp (gas).
• De drie toestanden waarin je water (en andere stoffen) kunt tegenkomen, noem je fasen.
• Veel vaste stoffen hebben een kenmerkende kristalstructuur. Sneeuwkristallen hebben altijd een zeshoekige structuur.
• Regen en dauw zijn water in vloeibare vorm. Sneeuw, hagel, rijp en ijzel zijn water in de vaste fase, 

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

Aan de slag!

Lezen §3.1 IJs - water - waterdamp (blz. 92 en 93)

Maken opdrachten §3.1: 1 t/m 8

Klaar? Maak de test jezelf van §3.1 (online methode)

Succes

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp

EXTRA: De fasen en het deeltjesmodel

Hoofdstuk 3 Water

§3.1 IJs - water - waterdamp