Les 01-03

Aan het einde van de les weet ik:
- hoe ik mij kan oriënteren op een tekst
- hoe ik informatie uit de tekst haal 
- ken ik meer woorden rondom parachutespringen

Tip: als een met een telefoon deze les gaat doen, houdt de telefoon dan horizontaal. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aan het einde van de les weet ik:
- hoe ik mij kan oriënteren op een tekst
- hoe ik informatie uit de tekst haal 
- ken ik meer woorden rondom parachutespringen

Tip: als een met een telefoon deze les gaat doen, houdt de telefoon dan horizontaal. 

Slide 1 - Slide

Oriënteren op de tekst
Oriënteren betekent: lees de titel, bekijk eventuele plaatjes, lees de inleiding en het slot van
de tekst.


Slide 2 - Slide

Wat weet jij al van parachutespringen?

Slide 3 - Mind map

Waar denk je dat tekst C over gaat?
A
over vliegen
B
over een noodsituatie
C
over een parachutesprong
D
over een paracentrum

Slide 4 - Quiz

Wat wil de schrijver met tekst C?
A
de lezer amuseren
B
de lezer informeren
C
de lezer overhalen
D
de lezer leren hoe je iets moet doen

Slide 5 - Quiz

Wat wil de schrijver met tekst C?
A
de lezer amuseren
B
de lezer informeren
C
de lezer overhalen
D
de lezer leren hoe je iets moet doen

Slide 6 - Quiz

Waar zou deze tekst waarschijnlijk gestaan hebben?
A
in een verhalenboek
B
in een schoolkrant
C
op een website over soorten vliegtuigen
D
in een folder

Slide 7 - Quiz

Waarom zijn de regels onderaan de tekst met kleine letters geschreven?
* Niet bij de basisprijs inbegrepen.
* Bij regen of harde wind wordt de sprong geannuleerd.
A
dat kost minder inkt
B
die regels zijn niet belangrijk
C
dat zal per ongeluk gebeurd zijn
D
die regels helpen niet mee aan het overhalen van de lezer om te reserveren

Slide 8 - Quiz

Informatie

Op welke vraag geeft de tekst geen antwoord?
A. naar welk nummer je kunt bellen
B. wat de basisprijs is
C. hoe lang de sprong duurt
D. of familieleden mogen komen kijken

Slide 9 - Slide

Informatie

Op welke vraag geeft de tekst geen antwoord?
A. naar welk nummer je kunt bellen
B. wat de basisprijs is
C. hoe lang de sprong duurt
D. of familieleden mogen komen kijken

Slide 10 - Slide

Op welke vraag geeft de tekst geen antwoord?
A
naar welk nummer je kunt bellen
B
wat de basisprijs is
C
hoe lang de sprong duurt
D
of familieleden mogen komen kijken

Slide 11 - Quiz

Woordenschat
Wat is een jumpmaster?

A. de telefonist, die je reservering opneemt
B. degene die vanaf de grond kijkt of de sprong goed verloopt
C. de bestuurder van het vliegtuig
D. de instructeur, aan wie je vastgekoppeld zit tijdens de sprong

Slide 12 - Slide

Woordenschat
Wat is een jumpmaster?

A. de telefonist, die je reservering opneemt
B. degene die vanaf de grond kijkt of de sprong goed verloopt
C. de bestuurder van het vliegtuig
D. de instructeur, aan wie je vastgekoppeld zit tijdens de sprong

Slide 13 - Slide

Wat is een jumpmaster?
A
de telefonist, die je reservering opneemt
B
degene die vanaf de grond kijkt of de sprong goed verloopt
C
de bestuurder van het vliegtuig
D
de instructeur, aan wie je vastgekoppeld zit tijdens de sprong

Slide 14 - Quiz

Woordenschat
Lees: Voor een... t/m ...wordt gezorgd. (r. 16)

Een overall is een soort...
A. parachute
B. vliegtuig
C. schoen
D. beschermende kleding

Slide 15 - Slide

In welk geval is er voor de tandemsprong schriftelijke toestemming van je ouder(s) of
verzorger(s) nodig?
A
als je kleiner bent dan één meter veertig
B
als je gezondheidsklachten hebt
C
als je zeventien jaar of jonger bent
D
als je zelf geen veiligheidshelm hebt

Slide 16 - Quiz

In welk geval is er voor de tandemsprong schriftelijke toestemming van je ouder(s) of
verzorger(s) nodig?
A
als je kleiner bent dan één meter veertig
B
als je gezondheidsklachten hebt
C
als je zeventien jaar of jonger bent
D
als je zelf geen veiligheidshelm hebt

Slide 17 - Quiz

Informatie uit een tekst halen
Zoek in de tekst een ander woord voor 'afgelasten'.

In welk geval kan de tandemsprong niet doorgaan?
A. als het regent of hard waait
B. als je niet over een overall beschikt
C. als je groter bent dan één meter veertig
D. als de sprong voor oktober gepland staat

Slide 18 - Slide

In welk geval kan de tandemsprong niet doorgaan?
A
als het regent of hard waait
B
als je niet over een overall beschikt
C
als je groter bent dan één meter veertig
D
als de sprong voor oktober gepland staat

Slide 19 - Quiz

In welk geval kan de tandemsprong niet doorgaan?
A
als het regent of hard waait
B
als je niet over een overall beschikt
C
als je groter bent dan één meter veertig
D
als de sprong voor oktober gepland staat

Slide 20 - Quiz