Bijvoeglijk naamwoord herhalen - B2 - jan 2025

Het Bijvoeglijk Naamwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord en weet op welke plek ze moeten staan.
Ik kan iemand omschrijven --> met behulp van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Ils ont les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
J'ai une ... maison.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les lunettes (v) sont ...
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
C'est un ... garçon.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Les éléphants sont ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 10 - Quiz


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de 
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Ma soeur est une  __________ fille __________ (klein) 

Slide 11 - Open question


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

L'élève a un __________ prof __________  (nieuwe)

Slide 12 - Open question


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Tu as les __________  yeux __________ (m)(blauw) 

Slide 13 - Open question


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Laura a des __________  lunettes  __________ (v)(zwart)

Slide 14 - Open question


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Mon frère jumeau a un __________ lapin __________  ( schattig)

Slide 15 - Open question


 Vertaal het Nederlandse bijvoeglijke naamwoord in het Frans en schrijf het in de
juiste vorm en op de juiste plaats in de zin. Schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord en het zelfst. naamwoord waar het bij hoort op zoals in het voorbeeld hieronder.
Bijvoorbeeld: Mon frère est un __________ garçon ___________ (groot). = grand garçon

Ce sont des  __________ chaises  __________ (goede)

Slide 16 - Open question


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

het grote scherm

Slide 17 - Open question


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de koeien zijn oud

Slide 18 - Open question


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de kip is actief

Slide 19 - Open question


Vertaal de zin en let op de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Kleine letters gebruiken s.v.p.

de meisjes zijn blond

Slide 20 - Open question

Check out:

Ik kan mensen en activiteiten beschrijven met behulp van het bijvoeglijk naamwoord

A
B
C

Slide 21 - Quiz

Hoe ging het en wat is mijn volgende stap?
A
Het ging super! Ik begrijp het en ken het al goed. Ik hoef het alleen nog te herhalen.
B
Het ging best goed, ik begrijp het. Ik moet het alleen nog beter leren.
C
Het ging nog niet (zo) goed, maar ik begrijp het nu wel. Ik moet het alleen nog beter leren.
D
Het ging niet (zo) goed en ik begrijp het nog niet. Ik heb nog extra uitleg nodig.

Slide 22 - Quiz