Oefentoets H1

Economie
Oefentoets H1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie
Oefentoets H1

Slide 1 - Slide

Thijs koopt een oranje jas, terwijl zijn tweelingbroer een groene kiest.

Waarmee heeft dit verschil in behoefte te maken?
A
Verschil in budget
B
Verschil in geslacht
C
Verschil in leeftijd
D
Verschil in smaak

Slide 2 - Quiz

Gebruik de bron.

Bereken hoeveel scholieren per week uitgeven aan kleding en schoenen.

Rond je antwoord af op 2 decimalen.

Slide 3 - Open question

Je mag een tv uitzoeken voor op je kamer. De tv die je graag wilt hebben, kost €215. In de winkel blijkt dat je 15% korting krijgt.

Bereken het bedrag dat je moet afreken.

Slide 4 - Open question

Koop je goederen of diensten?

Je bestelt via internet een nieuw boek
A
Goederen
B
Diensten

Slide 5 - Quiz

Koop je goederen of diensten?

Je koopt een ijsje.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 6 - Quiz

Koop je goederen of diensten?

Je laat je scherm van je tablet repareren.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 7 - Quiz

Koop je goederen of diensten?

Je sluit een nieuw telefoonabbonnement af.
A
Goederen
B
Diensten

Slide 8 - Quiz

De volgende zinnen gaan over de twee soorten ruik. Vul de ontbrekende woorden in.

Als je spullen van jezelf ruilt tegen spullen van een ander, is dat (1)________________ ruil.
Als je iets ruilt voor geld, doe je aan (2) _____________________ ruil.



Slide 9 - Open question

Gebruik de bron.

Welke uitgaven van scholieren zijn dagelijkse uitgaven?
A
1, 2, 3 en 7
B
1, 3, 5 en 9
C
4, 5, 8 en 10
D
8 en 9

Slide 10 - Quiz

Sleep de twee juiste zinnen naar het groene vak. 
Als consument heb je recht op een deugdelijk product. 
Als je product niet deugt, moet de winkelier dat voor je oplossen. 
Een product moet tenminste twee jaar meegaan.
Garantie is een ander woord voor deugdelijk product.

Slide 11 - Drag question

De moeder van Lisa wil over twee jaar een nieuwe auto kopen. De auto die ze graag wil hebben kost €12.480.

Bereken het bedrag dat Lisa's moeder per maand moet reserveren.

Slide 12 - Open question

Vul de lege plekken in.

De invloed van __________ en _____________ op jouw keuzes noem je sociale invloed.

Slide 13 - Open question

Juist of onjuist?

Alles wat je nodig hebt is een behoefte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist?

Dingen die je leven leuker maken zijn basisbehoeften.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Juist of onjuist?

Een spelcomputer is een overige behoefte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Juist of onjuist?

Economie gaat vaak over hoe mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz


A
... willen dat mensen zich anders gedragen
B
... willen geld verdienen
C
... willen jou een product verkopen
D
... willen jou aandacht trekken

Slide 18 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in.

De ____________ is een vereniging die de consument helpt met informatie over producten en uitleg over de rechten die je als consument hebt.

Slide 19 - Open question

Gebruik de bron.

Koptelefoon 1 is het product met de beste kwaliteit. Maar welke koptelefoon is de 'beste koop'?
A
koptelefoon 2
B
koptelefoon 3
C
koptelefoon 4
D
koptelefoon 5

Slide 20 - Quiz

Bedragen worden niet altijd op de juiste manier genoteerd. Sleep de twee bedragen die juist genoteerd zijn naar het groene vlak. 
€149.00
€350
€11.950,-
24.000,00

Slide 21 - Drag question

Een inkomen kan uit loon, winst of een uitkering bestaan. Welke soort krijgt de persoon?

Chris heeft een eigen bedrijf.
A
loon
B
winst
C
een uitkering

Slide 22 - Quiz

Een inkomen kan uit loon, winst of een uitkering bestaan. Welke soort krijgt de persoon?

Mila vult vakken in een supermarkt.
A
loon
B
winst
C
een uitkering

Slide 23 - Quiz

Een inkomen kan uit loon, winst of een uitkering bestaan. Welke soort krijgt de persoon?

Simon is twee maanden werkloos.
A
loon
B
winst
C
een uitkering

Slide 24 - Quiz