Examentraining 1

Nederlands 

Training  voor het eindexamen
Oud-examen 2015
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 

Training  voor het eindexamen
Oud-examen 2015

Slide 1 - Slide

Komende examentrainingen 

  • Samen examenteksten lezen en oefenen
  • Schrijfopdrachten oefenen
Vandaag 

  • Hoe is je eindexamen opgebouwd?
  • Oefenen met lezen en schrijven 

Slide 2 - Slide

Rooster examentraining 

Slide 3 - Slide

Digitaal eindexamen
Leesvaardigheid
Je krijgt verschillende teksten met meerkeuzevragen die je moet beantwoorden. 

Schrijfvaardigheid
- Je maakt een artikel
OF
- Je maakt een zakelijke mail
Dit is van tevoren niet bekend! 

Samen telt dit voor 50% mee. De andere 50% zijn je schoolexamens.
Kijken en luisteren
Je krijgt verschillende teksten met meerkeuzevragen die je moet beantwoorden. 

Slide 4 - Slide

Hoe ziet je examenscherm eruit?

Slide 5 - Slide

Hoe ziet je examenscherm eruit?

Slide 6 - Slide

Overzichtscherm

Slide 7 - Slide

Oefenen met schrijfvaardigheid
Op je examen kan je voor schrijven de volgende onderdelen krijgen:
  • Zakelijke mail
  • Artikel 

Slide 8 - Slide

Zakelijke mail

-Je begint met geachte heer/mevrouw, (dit staat vaak al voorgedrukt!)
-Je vult de onderwerpregel in
-Je sluit wel af met: Met vriendelijke groet, 
Artikel 

-Geen geachte meneer/mevrouw. Je start met een titel.
-Je sluit niet af met: Met vriendelijke groet (je zet alleen je voor- en achternaam onder je tekst)
Je maakt bij beide opdrachten alinea's
VS

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tekst 1 2015-1: Online risico's 

Slide 12 - Slide

1. Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?
In alinea 3 staat
A
de oorzaak van wat in alinea 2 staat.
B
een tegenstelling van wat in alinea 2 staat.
C
een verdere uitwerking van wat in alinea 2 staat.
D
het gevolg van wat in alinea 2 staat.

Slide 13 - Quiz

2. Welk kopje past het beste boven alinea 2?
A
Dagelijks internetgebruik
B
Het gebruik van mobiele telefoons
C
Risicovol gedrag
D
Voortgezet onderwijs

Slide 14 - Quiz

3. “Ook volwassenen zijn regelmatig de pineut.” (alinea 1)
Wat wordt hiermee bedoeld?

A
Alleen volwassenen lopen risico’s bij het gebruik van internet.
B
Een waarschuwing voor de internetrisico’s is vooral voor volwassenen bedoeld.
C
Jongeren weten niet hoe zij met internet om moeten gaan, volwassenen wel.
D
Volwassenen zijn evenals jongeren vaak het slachtoffer van cybervallen.

Slide 15 - Quiz

4. Bij welke alinea past het kopje ‘Vissen naar gegevens’ het beste?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 16 - Quiz

5. Welke van de volgende uitspraken is volgens deze tekst juist?
A
De waarschuwing voor internetrisico’s is bedoeld voor scholieren.
B
Digitale criminaliteit komt steeds vaker voor en is moeilijk te stoppen.
C
Het bewust omgaan met sociale media levert veel plezier op.
D
Tegenwoordig zijn alle mensen compleet afhankelijk van de computer en internet.

Slide 17 - Quiz

6. Wat is de bedoeling van de laatste alinea?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een nieuw gegeven inbrengen
D
een waarschuwing geven

Slide 18 - Quiz

7. Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Bij het gebruik van sociale media moet je je bewust zijn van allerlei risico’s die je loopt.
B
De Nederlandse overheid geeft in een campagne aan hoe de burger beter en veiliger met het internet kan omgaan.
C
Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders zich veilig voelen op internet, terwijl ze er tegelijkertijd helemaal niets van afweten.
D
Vooral kinderen zijn onvoldoende computer- en internetvaardig en lopen daardoor veel risico’s.

Slide 19 - Quiz

8. In een tekst kunnen feiten, meningen van anderen en meningen van de
schrijver staan.
Wat tref je aan in alinea 6?
A
alleen feiten
B
alleen feiten en de mening van de schrijver
C
alleen feiten en de mening van iemand anders
D
feiten, de mening van de schrijver en die van iemand anders

Slide 20 - Quiz

9. “Hackers maken hier volgens schrijver Misha Glenny handig gebruik van.”
(alinea 5)
Waardoor kunnen ‘hackers’ ongestoord hun gang gaan?
A
De politie heeft te weinig mankracht om hackers op te sporen en te arresteren.
B
Een geschikte opsporing van hackers is moeilijk, omdat er zoveel mensen op de digitale snelweg zijn.
C
Gebruikers van internet denken dat ze voldoende informatie hebben over het veilig gebruik van internet.
D
Mensen voelen zich heel veilig op het internet, maar ze weten veel te weinig af van de risico’s.

Slide 21 - Quiz

Maak nu zelfstandig tekst 2 en tekst 4
Tekst 2: opdracht 10 t/m 17
Tekst 4: opdracht 28

Slide 22 - Slide

Schrijfopdracht
Op je examen krijg je een schrijfopdracht waar je maximaal 12 punten op kan halen. Je kan de volgende opdrachten verwachten:
-zakelijke mail
-artikel 

Slide 23 - Slide

Zakelijke mail

-Je begint met geachte heer/mevrouw, (dit staat vaak al voorgedrukt!)
-Je vult de onderwerpregel in
-Je sluit wel af met: Met vriendelijke groet, 
Artikel 

-Geen geachte meneer/mevrouw. Je start met een titel.
-Je sluit niet af met: Met vriendelijke groet (je zet alleen je voor- en achternaam onder je tekst)
Je maakt bij beide opdrachten alinea's
VS

Slide 24 - Slide