communicatie

Gesprekken voeren met andere disciplines 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gesprekken voeren met andere disciplines 

Slide 1 - Slide

welke gesprekstechnieken ken je al?

Slide 2 - Open question

Wat betekent "wees een OEN"?

Slide 3 - Open question

Wat betekent ''neem ANNA mee''?
A
altijd navragen, nooit aannemen
B
altijd nieuw, niet achterblijven

Slide 4 - Quiz

Wat betekent ''maak je niet DIK''?
A
denk in kansen
B
denk in kleur
C
denk in kwaliteiten
D
denk in kwalen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent ''laat OMA thuis''?
A
Onzorgvuldigheid, Maatwerk en Apathie
B
Oordelen, Meningen en Aannames/Adviezen
C
Onzekerheid, Manipulatie en Arrogantie

Slide 6 - Quiz

Ik vind het lastig om professionele gesprekken met andere disciplines te voeren.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 7 - Poll

Wat betekent ''smeer NIVEA''?
A
Nooit inhalen Vanwege Een Aanrijding
B
Niet Invullen Voor Een Ander
C
Navragen Is Verantwoording En Aanvulling
D
Nauwelijks Inzetten Van Een Aanpak

Slide 8 - Quiz

Wat betekent ''Neem LSD''?
A
Luisteren, Samenvatten en Doorvragen
B
Laks, Simpel en Droevig
C
Lage Snelheid Drempel

Slide 9 - Quiz

Basis van een goed gesprek
1. Waarover praten we precies?
2. Wat willen we met het gesprek bereiken?
3. Hoe wordt het gesprek overzichtelijk opgebouwd?
4. Kunnen en willen we zeggen wat we denken?
5. Hebben we het over hetzelfde?
6. Wordt er behalve gesproken ook geluisterd?
7. Wordt het besprokene tussentijds samengevat?
8. Worden de uitkomsten helder op een rij gezet en zijn die voor ieder duidelijk?

Slide 10 - Slide

Regels van feedback
 Beschrijf veranderbaar gedrag
 Beschrijf concreet en specifiek gedrag
 Spreek in de ik-vorm
 Vraag om gewenste gedrag
 Geef feedback op het juiste moment
 Laat de ander reageren
 Verken de mogelijkheden om te veranderen

Slide 11 - Slide

De methode: 4 G’s

 G1: beschrijf welk gedrag je van de ander hebt waargenomen
 G2: benoem het gevoel dat het gedrag bij je oproept
 G3: geef aan wat hiervan het gevolg is
 G4: beschrijf het gewenste gedrag

Slide 12 - Slide