HAVO1 - Les 5: WW-spelling

Welkom! Wat gaan we doen?
We duiken opnieuw in de voltooide, onvoltooide deelwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden met een nieuwe uitleg.

En we gaan kahooten!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom! Wat gaan we doen?
We duiken opnieuw in de voltooide, onvoltooide deelwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden met een nieuwe uitleg.

En we gaan kahooten!

Slide 1 - Slide

Uitleg
Maak het volgende tabelletje in je schrift. Vul het werkwoord 'lekken' elke keer in de juiste vorm in.


pvtt
De emmer ....
pvvt
Gisteren ... de emmer.
De emmer is ...
De emmer heeft .....
De ... emmer + Het bleek een .... gerucht.

Slide 2 - Slide

Uitleg
Doe dit nu met het werkwoord 'fluiten'.


pvtt
Ik ... een liedje.
pvvt
Gisteren ... ik een liedje.
Ik ga .... naar school.
Ik heb eerder een liedje ....
Dat is een mooi .... liedje. + De .... vogel.

Slide 3 - Slide

Uitleg
Onvoltooide deelwoorden en voltooide deelwoorden zijn simpelweg moeilijke termen voor dingen die jullie al kennen en kunnen.

Het enige wat je hier leert is ze herkennen en op de juiste manier spellen.

Slide 4 - Slide

Uitleg
Het od en vd kunnen worden gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord: een woord dat iets zegt over het zelfstandig naamwoord dat erachter staat. Ook dat gebruik je heel erg veel. Een 'normaal' bijv. nw. is bijvoorbeeld:

  • de rode deur.    Rode is hier een woordje dat iets zegt over de deur. Rode is niet gemaakt van een werkwoord.

  • Nu doen we het met werkwoorden die verbouwd worden tot een bijv. nw.:
  • de geverfde deur  | dit is een bn van een voltooid deelwoord (vd)
  • de vervende man | dit is een bn van een onvoltooid deelwoord (od)


Slide 5 - Slide

Oefenen
Schrijf de zinnen over in je schrift en benoem het woordje dat er dikgedrukt achter staat. Je hebt de keuze uit: od, vd of bn.

Ik heb heel veel cakes gebakken. gebakken
Heb je al die marcherende soldaten gezien? marcheren
Er is een enorme afstand afgelegd door de wielrenners. afgelegd
De hoog vliegende roofvogel zag de muis van ver. vliegende
Rijdend in de auto zag ik de bergen in de verte.  rijdend
Het verwoeste appartement is onlangs afgebroken. verwoeste, afgebroken
De lekkende gootsteen wordt gerepareerd. lekkende, gerepareerd
Morgen gaan we allemaal lopend naar de net verbouwde school.  lopend, verbouwde



timer
4:00

Slide 6 - Slide

Een onvoltooid deelwoord

  • als je het inbeeldt zie je het op dit moment gebeuren: fluitend naar school.

  • Je schrijft het als het hele werkwoord (infinitief) plus een -d erachter: fluitend, lopend.
Een voltooid deelwoord

  • Komt altijd samen met een hulpwerkwoord (dat de pv in de zin is): een vorm van zijn, hebben of worden: heeft gefloten, is gelopen, wordt gedaan.

  • Eindigt op een -d of t. Nooit beiden! Om te achterhalen welke letters het is, gebruiken we 't ex-fokschaap.

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk gebruik van een deelwoord
De regel bij een bn van een werkwoord is, is dat we deze zo kort mogelijk schrijven (zonder dat de klank verandert).

Dus: het verwoeste flat
en niet het verwoestte flat.
En: het verbrande bos
en niet het verbrandde bos.

Slide 8 - Slide

Oefenen!
Vul van de volgende werkwoorden het rijtje in: pvtt, pvvt, od, vd, bn van een od, bn van een vd.

Delen                  Blaffen
Beginnen            Zingen
Bouwen              Spelen
Verbazen            Schreeuwen

Slide 9 - Slide

Afsluiting
We hebben wederom od, vd en bn uitgeplozen. Je kan ze nu herkennen en benoemen. Sommigen kan je misschien al wel spellen!

Heb je het huiswerk van vorige keer niet af omdat je het niet begreep? Maak dit dan.
  • op blz. 156: 1, 2 en 5.
  • op blz. 126: 1, 2 en 4.

Als je klaar bent voor meer oefening omdat je het huis snapte en af had, laat me dit nu weten. Ik stuur je extra oefeningen op.

Neem de volgende les je leesboek mee.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link