Schrijf op wat je denkt, eerst in je moedertaal, daarna in het Nederlands.
1. Wat kun je al voorspellen over het onderwerp van de tekst?
Kijk goed naar de titel, kopjes en afbeeldingen.
2. Wat weet je al over dit onderwerp?
Denk na over wat je al weet.
Schrijf woorden of zinnen in je moedertaal.
3. Wat verwacht je van deze tekst?
Wat zou je willen leren of ontdekken?
- Bespreek de antwoorden met de klasgenoot die naast je zit.