Fluor vaginalis

Fluor Vaginalis


Incontinentie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with text slides.

Items in this lesson

Fluor Vaginalis


Incontinentie

Slide 1 - Slide

Fluor vaginalis
niet-bloederige vaginale afscheiding die volgens de patiënte afwijkt van wat voor haar gebruikelijk is wat betreft hoeveelheid, kleur of geur, al dan niet gepaard met jeuk of irritatie in of rond de vagina.

Slide 2 - Slide

Fluor vaginalis is het meest voorkomende gynaecologische probleem in de huisartspraktijk. ​

De incidentie bedraagt ongeveer 60 per 1000 vrouwelijke patiënten per jaar. ​

Ongeveer de helft betreft vrouwen van 20 tot 30 jaar.

Slide 3 - Slide

1. Candida Albicans

Slide 4 - Slide

Candida albicans
 de meest voorkomende aandoening (circa 35%),​

- gist; leeft in warm/vochtige omgeving  
- komt voor op de huid, in huidplooien en op de slijmvliezen zoals in de mond, slokdarm, vagina en in de darmen. Bij gezonde mensen veroorzaakt dit normaal gesproken geen klachten.



Slide 5 - Slide

Symptomen
ontstaat een reactie in de vaginawand en/of op de schaamlippen. Hierdoor ontstaan een aantal verschijnselen die typerend zijn:
• een rode huid en schedewand
• rode en gezwollen schaamlippen
• jeuk en een branderige pijn in de vagina en aan de schaamlippen
• pijn bij het vrijen en pijn bij het plassen
• meer afscheiding dan gewoonlijk, wat wit en korrelig is

Slide 6 - Slide

Algemene adviezen
• Gebruik liever geen zeep bij het wassen van de vagina.
• Draag katoenen ondergoed en zorg voor goede ‘ventilatie’ (de kleding moet niet te strak zitten).
• Gebruik maandverband in plaats van tampons.
• Gebruik zo min mogelijk suiker, 

Slide 7 - Slide

- Na antibiotica gebruik meer kans op candida infectie
- Kan spruw bij pasgeboren baby veroorzaken (na bevalling)

Slide 8 - Slide

Behandeling
antischimmel crème 
(zalf of pil die vaginaal ingebracht wordt)
clotrimazol 500 mg vaginaal tablet 
miconazol 1200 mg vaginaal capsule 


(sld /Alleen behandelen bij aanhoudende klachten)

Slide 9 - Slide

2. Bacteriele vaginose

Slide 10 - Slide

Bacteriële vaginose 
(circa 20%).​
 Bij deze aandoeningen, die ongecompliceerd verlopen, vormt de ernst van de klachten de indicatie voor behandeling.

Bacteriële vaginose is eigenlijk geen SOA, maar een verstoring van het bacteriële evenwicht in de vagina.

Slide 11 - Slide

Oorzaak
Door verstoring van het evenwicht ontstaat een minder zuur milieu, waarin bepaalde bacteriën de kans krijgen om overmatig te groeien. 
pH van fluor (normaal 4 tot 4,5)  

Het kan voorkomen dat de klachten plotseling optreden.

Slide 12 - Slide

Symptomen
- geeft grijswitte afscheiding uit de vagina. 
- De afscheiding ruikt zurig en kan zelfs een vislucht hebben. 
De hoeveelheid afscheiding is wisselend, soms veel, bij periodes ook weinig. 

Als de afscheiding met sperma in aanraking komt, wordt de geur nog sterker. Soms geeft dat jeuk en vaginale ‘windjes’.

Slide 13 - Slide

Algemene adviezen
- Vulva / vagina nooit met zeep wassen
- Niet dagelijks inlegkruisjes gebruiken, beperk dit voor rond de menstruatie
- Draag geen synthetisch ondergoed
- Gebruik geen desinfecterende spoelvloeistoffen
- Gebruik geen yoghurttampons
- Laat tampons en sponsjes niet te lang in, wissel minstens elke 4 uur
- Draag niet te strakke broeken
- Na toiletbezoek afvegen van voren naar achteren en nooit andersom

Slide 14 - Slide

Behandeling
- Het gaat meestal vanzelf over binnen een paar weken.
- vagina spoelen zonder zeep
- bij veel last;  medicijnen tegen bacteriën; pillen, zetpillen voor in de vagina of een crème.

self limiting disease /Alleen behandelen bij aanhoudende klachten)​
metronidazol 4 x 500 mg, eenmalig; partner niet meebehandelen

Slide 15 - Slide

3. Trichomonas

Slide 16 - Slide

Infecties met Trichomonas vaginalis
parasiet 
(5 tot 10%)​
Trichomonas-infecties zijn onschuldig
- valt onder SOA's 

Slide 17 - Slide

Symptomen:
-  deel verloopt asymptomatisch. (50-80%)
- Vies ruikende, groene en schuimige vaginale afscheiding
 - irritatie en roodheid van het vaginaslijmvlies en eventueel de cervix en labia. 
Bij mannen in enkele gevallen urethritis met een irritatie van de introïtus van de urethra of mucopurulente afscheiding uit de urethra

Slide 18 - Slide

Risico zwangerschap
Te vroeg breken vliezen of vroeggeboorte

Slide 19 - Slide

Behandeling
Bij vervelende klachten helpt een behandeling met medicijnen. (metronidazol) 4 x 500 mg, eenmalig

- seksuele partner(s) van de afgelopen 4 weken moet/moeten dit medicijn ook krijgen. Ook als ze geen klachten hebben.

Als je zwanger bent mag je pas na de derde maand zwangerschap de metronidazol slikken. Eerder niet.
In de eerste 3 maanden van de zwangerschap kun je bij klachten dan beter afwachten.

Slide 20 - Slide

Chlamydia trachomatis

Slide 21 - Slide

4. Chlamydia trachomatis
SOA - Bacterie
 ( 5 tot 10%) ​

 De bacterie veroorzaakt infectie van de urinebuis, baarmoederhals, endeldarm of keel. De infectie kan zich uitbreiden naar de bijballen, baarmoeder of eileiders.
 





Slide 22 - Slide

Symptomen
Bij de helft van de mannen en tot 90% van de vrouwen geeft chlamydia geen klachten

Pijn of een branderig gevoel bij het plassen
Meer of abnormale afscheiding
Pijn of bloedverlies bij seksueel contact
Pijn in de onderbuik
Als vrouwen niet op tijd behandeld worden voor chlamydia kunnen ernstigere klachten ontstaan, zoals:
Bekkenontstekingen
Onvruchtbaarheid
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap door verklevingen nav infectie

Slide 23 - Slide

5. Gonorroe

Slide 24 - Slide

Gonorroe
SOA - Bacterie
 is zeldzaam (minder dan 1%). ​


Slide 25 - Slide

Symptomen
- vaginale afscheiding 
geelgroen en ruikt anders dan normaal.
- bloedverlies vaginaal (tussen menstruatie door)
- Opstijgende infectie naar baarmoeder en eileiders waardoor deze dicht gaan zitten  

Slide 26 - Slide

Dubbelinfecties komen voor in 3 tot 5% van de gevallen.​

Chlamydia-infecties en gonorroe kunnen ernstige complicaties geven en moeten altijd worden behandeld. ​
  
Laatste drie zijn seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), zodat partners moeten worden meebehandeld. 

Slide 27 - Slide

Incontinentie
Stress incontinentie​
Urge incontinentie​

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Stress incontinentie
Urine verlies tijdens drukverhogende momenten​
  

Niezen​
Lachen​
Persen​
Lopen / springen



Slide 31 - Slide

Stress incontinentie
Storing in afsluiting van de blaas​

- Zwakke bekkenbodem​
- Hoekverandering tgv prolabs uteri​
- Atrofie van epitheel postmenopauzaal​
Bekkenbodem training​
- Stippeltjes plassen​
- Muntstuk in bilnaad​
Uterus operatie / extirpatie​
- pessarium​, TVT ingreep
Lokaal oestrogeenzalf ​
- (Estriol 1-2 mg dd )(Synapauze E3®)









Slide 32 - Slide

Prolabs Uteri

Slide 33 - Slide

Urge incontinentie
(aandrangincontinentie) is het ongewild verlies van urine door een plotse, hevige, onhoudbare aandrang. 

De aandrang is zo sterk dat het niet lukt om de plas op te houden tot je het toilet hebt bereikt.

Slide 34 - Slide

Oorzaak (vaak niet duidelijk)
De volgende factoren verhogen het risico op urineverlies:

- Ouderdom.
- Het regelmatig ‘uit voorzorg’ naar het toilet gaan. De blaas is dan niet meer gewend om plas op te houden, waardoor plas ophouden moeilijker wordt.
- Het negeren van aandrang om te plassen, waardoor je uiteindelijk erg nodig naar het toilet moet.
- Angst om urine te verliezen.
- Het voortdurend aanspannen van de bekkenbodemspieren. Dit gebeurt vaak ongemerkt en geeft druk op de blaas.
- Het drinken van veel cafeïnehoudende dranken,  gebruik van bepaalde medicijnen, zoals plaspillen en medicijnen tegen depressie of psychose.
- Irritatie van de blaas, bijvoorbeeld door een blaasontsteking of bestraling.
- Het hebben ondergaan van een operatie in het kleine bekken. 

Slide 35 - Slide

Behandeling
- blaastraining

- medicatie: 
Spasmolytica​
Flavoxaat (Urispas® )​
Oxybutynine (Dridase®)


Slide 36 - Slide

Andere vormen
1. overloopincontinentie; urineverlies zonder aandrang. Dit urineverlies is het gevolg van een overvolle blaas. Als de druk in de buikholte stijgt, kan de blaas overlopen.
2. zwangerschapsincontinentie; door hormonen, druk van de baarmoeder
3. ontlastingsincontinentie. (bijv bij chronische darmziekten, beschadiging kringspier

Slide 37 - Slide

Nog vragen? 

Slide 38 - Slide