1G1 week 41

Vrijdag 15 oktober
1. 5 minuten lezen+huiswerkcheck
2. herhaling nominativus
3. ow+lv: accusativus
timer
5:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vrijdag 15 oktober
1. 5 minuten lezen+huiswerkcheck
2. herhaling nominativus
3. ow+lv: accusativus
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt het verschil tussen onderwerp en lijdend voorwerp uitleggen en aanwijzen.
 Je kent de functies van de nominativus én accusativus.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is een naamval?

Slide 4 - Open question

Welke twee functies heeft de nominativus?

Slide 5 - Open question

Welk woord is vrouwelijk?
A
servus
B
donum
C
dona
D
serva

Slide 6 - Quiz

servus
feminae
regnum
groep 1
groep 2

Slide 7 - Drag question

Vertaal deze zin: servus bonus est.

Slide 8 - Open question

Wat is het naamwoordelijk deel?
servus bonus est
A
servus
B
bonus
C
est

Slide 9 - Quiz

Wat is lijdend voorwerp: Mijn zussen schrijven mooie brieven aan mij.
A
Mijn zussen
B
schrijven
C
mooie brieven
D
aan mij.

Slide 10 - Quiz

De radio zendt leuke programma's uit.
A
De radio
B
zendt ... uit
C
programma's
D
leuke programma's

Slide 11 - Quiz

Lijdend voorwerp in LA
Wordt gemaakt met deze naamval: accusativus 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Voorbeeldzinnetje
  • Servus cibum tangit. (De slaaf raakt het voedsel aan)
  • servus=onderwerp=nominativus
  • cibum=lijdend voorwerp=accusativus

Slide 16 - Slide

Welk woord staat in de accusativus:
Servus muros tangit.
A
servus
B
muros
C
tangit

Slide 17 - Quiz

Functies accusativus
1. lijdend voorwerp
2. aanvulling bij bepaalde voorzetsels: 

Slide 18 - Slide

Voorbeeld accusativus+ voorzetsel
  • per+acc 'door...heen' (zie p.188)
  • Servus per regiam currit 
  • 'De slaaf rent door het paleis heen'

Slide 19 - Slide

Zoek in de woordenlijst (p.186) een voorzetsel dat een accusativus als verplichte aanvulling heeft.

Slide 20 - Open question

Oefenen!
p.12+13: taaloefening B, C, D

Slide 21 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 22 - Open question