This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Europa rond 1400.
§4.4 'De macht van de vorsten'
NIEUW:
Slide 1 - Slide
Wat is een leenheer?
A
Iemand die land krijgt om te besturen
B
Iemand die land geeft om te besturen
C
Een koning
D
Iemand die op het land moet werken
Slide 2 - Quiz
Leenstelsel
Weten jullie het begrip leenstelsel nog?
Karel de Grote had zo'n groot stuk land, wat hij niet alleen kon besturen. Daarom verdeelde hij zijn land in stukken en vroeg aan leenmannen om te helpen. Karel de Grote was de leenheer.
Na de dood van Karel de Grote bleef het leenstelsel bestaan. Alleen hielden steeds meer leenmannen zich niet aan de afspraken die zij met de leenheer (de koning) hadden gemaakt...
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Ná Karel de Grote
Zwakke koningen
Leenmannen onafhankelijk
Rijken vielen uit elkaar
Slide 5 - Slide
Staatsvorming
Steeds meer koningen en vorsten zijn de eigenwijze leenmannen zat. Ze willen hun macht terug.
Koningen willen hun land meer als één gebied met dezelfde regels en wetten besturen. Dit noemen we staatsvorming. Een ander woord voor land is staat.
In Frankrijk kreeg de koning zijn macht weer terug doordat hij de leenmannen versloeg.
In deze kaart van Frankrijk zie je de gebieden van de machtigste leenmannen van Frankrijk. De koning is alleen de baas in Parijs en het gebied daaromheen.
Slide 6 - Slide
Europa rond
naar centralisatie
Europa rond 1400. Je ziet dat in Frankrijk het leenstelsel bijna niet meer bestaat. De koning heeft zijn macht terug en bepaald het bestuur.
Slide 7 - Slide
Staatsvorming
Koningen willen hun land meer als één gebied met dezelfde regels en wetten besturen. Dit noemen we staatsvorming. Een ander woord voor land is staat.
In deze kaart van Frankrijk zie je de gebieden van de machtigste leenmannen van Frankrijk. De koning is alleen de baas in Parijs en het gebied daaromheen.
Slide 8 - Slide
Wat is staatsvorming?
Slide 9 - Open question
Europa rond
naar centralisatie
Europa rond 1400. Je ziet dat in Frankrijk het leenstelsel bijna niet meer bestaat. De koning heeft zijn macht terug en bepaald het bestuur.
Slide 10 - Slide
Centralisatie
Hoe gaat een koning een groot gebied besturen nu het leenstelsel is afgeschaft?
De koning gaat zijn land vanuit één centrale plek besturen, de hoofdstad. Dit noemen we centralisatie.
De koning neemt mensen aan die helpen bij het bestuur, ambtenaren. Deze betaald hij een loon.
(dus geen gedoe met eigenwijze leenmannen meer)
Slide 11 - Slide
Wat is centralisatie?
Slide 12 - Open question
Wat is de standenmaatschappij?
Slide 13 - Open question
Derde stand
In de tijd van steden en staten groeit het aantal burgers in steden. Zij behoren tot de derde stand, bij de boeren.
De oorlogen die de koningen tegen de leenmannen voerde kostte veel geld.
De rijke burgers betaalden hieraan mee, maar...
daarvoor wilden zij wel wat terug
Slide 14 - Slide
Waarom werd de derde stand steeds belangrijker?
A
Ze verdienden steeds meer geld met handel.
B
Ze betaalden steeds meer belastingen.
C
Ze mochten ook mee gaan beslissen over wetten.
D
Ze werden ook leenmannen.
Slide 15 - Quiz
Volksvergadering
Derde stand wilde in ruil voor hun geld, inspraak in het bestuur.
Er worden een aantal mensen uit elke stand gekozen om de rest van het volk te vertegenwoordigen.