Do 1. April

Donnerstag, den 27. März 2025
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Donnerstag, den 27. März 2025

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  • Extra oefenen woordenboek gebruik!

Zometeen verschijnt er per dia een Duitse zin met een woord dat jij op moet zoeken. Zoek deze op in een papieren woordenboek en noteer de NL vertaling van het woord

Slide 2 - Slide

Zoek in het woordenboek de betekenis van de woorden die vetgedrukt zijn
Let op > Je moet trainen op TIJD (want die heb je beperkt op het examen) Je krijgt per vraag maar60 sec. de tijd om te zoeken

Slide 3 - Slide

Was für ein Radaubruder ist denn das?
Zoek op: Radaubruder
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Der Raum war klein, dreckig und finster.
Zoek op: finster
timer
0:30

Slide 5 - Open question

Der Mond dreht sich um die Erde.
Zoek op: Mond
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Die Lehrerin schreibt etwas an der Tafel
Zoek op: Tafel
timer
1:00

Slide 7 - Open question

Wie haben jeden Tag einde ganze Menge Hausaufgaben. Ich finde das doof.
Zoek op: doof
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Wie haben jeden Tag einde ganze Menge Hausaufgaben. Ich finde das doof.
Zoek op: doof
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Die Hunde meiner Nachbarn bellen den ganzen Tag
Zoek op: bellen
timer
1:00

Slide 10 - Open question

Ich habe Angst vor einem dritten Weltkrieg. Das fände ich schlimm.
Zoek op: schlimm
timer
1:00

Slide 11 - Open question

Das Herrchen wollte mit seinem Hund Gassi gehen, deshalb war der Hund aufgeregt

Zoek op: aufgeregt
timer
1:00

Slide 12 - Open question

Unser Hochhaus ist vierstöckig

Zoek op: vierstöckig
timer
1:00

Slide 13 - Open question

Benutzt den Leiter, sonst komt ihr nicht ins Dach!

Zoek op: Leiter
timer
1:00

Slide 14 - Open question

Mein Gott… Die Geschichte dauert ewig. Gibt es keine Kurzfassung davon
Zoek op: Kurzfassung
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Zoek in het woordenboek op waar de volgende afkortingen voor staan. Schrijf het Duitse woord op én de betekenis in het NL
1. z.T.
2. od.
3. u.a.
4. z.B

Slide 16 - Open question

Das wär's für heute. Schönes Wochenende!

Slide 17 - Slide