Je eindproduct presenteren

Je eindproduct presenteren
kunst beschouwen
1. Voorstelling 
2. Vormgeving

1 / 22
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Je eindproduct presenteren
kunst beschouwen
1. Voorstelling 
2. Vormgeving

Slide 1 - Slide

Beeldende kunst
Kunst waarbij het beeld / het visuele voorop staat, bijv.
Schilderkunst (schilderijen, fresco's, ...)
Beeldhouwkunst
Architectuur
Tekenkunst
Prentkunst (etsen, houtdruk, linosnede, lithografie)

Slide 2 - Slide

Wat weet/kun je na deze les?
  • Waar je op moet letten als je een schilderij uitlegt

  • Wat de vaktermen van beeldende kunst betekenen en hoe je ze moet gebruiken.
  • Het toepassen van deze termen in presentatie (SE-3)

Slide 3 - Slide

Voorstelling 
De voorstelling geeft aan WAT er wordt afgebeeld. Als er naar de voorstelling gevraagd wordt antwoord je dus met WAT er op een schilderij te zien is. Welke 'dingen' zie je? 
Bijvoorbeeld: een mens, een interieur, een landschap, vlakken.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke bewering over VOORSTELLING is waar?
A
De voorstelling geeft aan WAT er wordt afgebeeld.
B
De voorstelling geeft aan HOE iets wordt afgebeeld.
C
-
D
-

Slide 6 - Quiz

Welke bewering over VORMGEVING is waar?
A
De vormgeving geeft aan HOE iets wordt afgebeeld.
B
De vormgeving geeft aan WAT er wordt afgebeeld.
C
-
D
-

Slide 7 - Quiz

Vormgeving
De vormgeving geeft aan HOE iets op het schilderij is vormgegeven. 
Denk dan aan de vormgevingsaspecten:
vorm, ruimte, licht, kleur en compositie.

Slide 8 - Slide

VORMGEVINGSASPECTEN
1. VORM
2. COMPOSITIE
3. KLEUR
4. LICHT
5. RUIMTE

Slide 9 - Slide

VORMGEVING
1: Vorm
tweedimensionaal (vlak, plat) of driedimensionaal 
(ruimtelijk, plastisch)
- abstract of figuratief
- schematisch, gestileerd
- organische vormen / geometrische vormen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

VORMGEVING
2: Compositie
De ordening/plaatsing/groepering van vormgevingsaspecten tot een beeldend geheel. Bijv. 

- symmetrisch (spiegelbeeldig geordend), asymmetrisch
- centraalcompositie (belangrijkste element in het midden) / verspreide compositie
- statisch (stilstaand) / dynamisch (beweeglijk)
- horizontale-/verticale-/diagonale-/driehoekscompositie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

VORMGEVING
3: kleur
Alles dat met kleur te maken heeft. Denk bijvoorbeeld aan:

primaire kleuren, secundaire kleuren, tertiaire kleuren
kleurhelderheid
kleurverzadiging
kleurcontrast
kleursymboliek

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

VORMGEVING
4: licht
- Slagschaduw (schaduw die een object werpt op de ondergrond of een ander object).
- Eigenschaduw (schaduw op de niet-belichte kant van een object). Dit zorgt voor een verhoging van de plasticiteit.

Bij tweedimensionale werken:
- suggestie van licht: natuurlijk licht, kunstlicht, licht-donkercontrasten (clair-obscur)

Bij driedimensionale werken:
- werking van licht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

VORMGEVING
5: Ruimte
Bij tweedimensionale werken:
- dieptewerking (door overlapping en (lijn)perspectief.
- plasticiteit (door licht en schaduw).

Bij driedimensionale werken:
- ruimtelijkheid
- plasticiteit

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Opdracht:
Pak je kunstwerk en maak een analyse van de VOORSTELLING EN  DE VORMGEVING. Niet alle aspecten zullen voor elk kunstwerk even interessant zijn, maar leg de nadruk op de voor dit kunstwerk interessantste vormgevingsaspecten.

Schrijf het in je presentatie planning.

Succes!

Slide 22 - Slide