6.4: India, klimaatverandering & energietransitie

6.4: Klimaatverandering&energietransitie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.4: Klimaatverandering&energietransitie

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Paragraaf 6.4
- Uitleg windsystemen & corrioliseffect

Slide 2 - Slide

Moessonklimaat
Het overgrote deel van India kent een moessonklimaat.
Een kenmerk van een moessonklimaat is de afwisseling van droge en natte perioden.

Van juni tot september waait de wind vanaf de Indische oceaan en brengt veel neerslag.
Vanaf september waait de wind juist andersom: over India richting de oceaan



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Klimaatverandering
Door de mondiale klimaatverandering:
- Stijgt de temperatuur
- Verandert het neerslagregiem
- Wordt het weer extremer

Welke gevolgen heeft dit voor India?
 


Slide 5 - Slide

Gevolgen India
Welke gevolgen heeft dit voor India?

- Er komen nu meer perioden van droogte, zware buien, overstromingen en cyclonen voor 
- Door zwaardere moessonregens moeten veel mensen hun toevlucht zoeken in tentenkampen en vallen er slachtoffers 
  


Slide 6 - Slide

Hoe ontstaat een moessonklimaat?
Benodigde voorkennis:

- Ontstaan van hoge- en lageluchtdrukgebieden
- Windsystemen op aarde
- ITCZ (intertropische convergentiezone)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

1. Zonne-energie

Slide 9 - Slide

Herverdeling warmte
Atmosferische en oceanische circulatie

1. Atmosferische circulatie ;
2. Oceanische circulatie

Slide 10 - Slide

Luchtdruk
Evenaar: energieoverschot.
Opwarming -> lucht stijgt op.
Gevolg: tekort aan luchtdeeltjes aan het aardoppervlak -> lagedrukgebied

Slide 11 - Slide

Luchtdruk
Hoog in de tropsofeer (15 km) stroomt de lucht naar de hogere breedten. De lucht koelt af.
Gevolg: koude lucht zakt naar aardoppervlak rond 30 NB/ZB. -> Overschot aan luchtdeeltjes  -> hoge drukgebied
Overtollige lucht verspreid zich over de grond -> wind.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide




Lucht gaat altijd van hoge naar lage luchtdrukgebieden! 
Hierdoor ontstaat wind. 





Hoge luchtdruk 


Lage luchtdruk 


Slide 15 - Slide

Luchtdrukgebieden op aarde

Slide 16 - Slide

Lees handout
5 minuten
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Wind waait van H -> L

Slide 18 - Slide

Wind waait van H -> L

Slide 19 - Slide

De aarde is een bol en breder bij de evenaar. 

Die legt een grotere afstand af in 24 uur dan bij de polen -> draaisnelheid is groter.

Slide 20 - Slide

Corioloseffect
Doordat de aarde bij de evenaar sneller draait, gaat de bal niet in een rechte lijn.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Corioliseffect
Door de draaiing van de aarde heeft alles een afwijking.

Met de wind in de rug:
Op het noordelijk halfrond naar rechts
Op het zuidelijk halfrond afwijking naar links

Van de evenaar af een draaiing met de aarde mee

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Corioliseffect
- Lage breedtegraad -> hoge breedte: afwijking met de draaiing mee.

- Hogere breedtegraad -> lagere breedte
: afwijking tegen de draaiing in. 

N-halfrond: naar "rechts"
Z-halfrond: naar "links"

Slide 25 - Slide

Atmosferische circulatie en mondiale windsystemen
Situatie zoals hier rechts is alleen als de zon loodrecht boven de evenaar staat.

Maar...

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Intertropische convergentiezone
  • De loodrechte zonnestand varieert tussen 23,5 NB en 23,5 ZB. 
  • Oorzaak van de seizoenen!
  • Bij de evenaar: lage drukgebied door sterke opwarming.
  • Lagedrukgebied verplaatst zich tussen de twee keerkringen onder invloed van de loodrechte zonnestand
  • Verschuivend lagedrukgebied heet: ITCZ

Slide 30 - Slide

ITCZ

Slide 31 - Slide

ITCZ

Slide 32 - Slide

ITCZ
De oorzaak van de moessons is de verandering in de ligging van het lage luchtdrukgebied rond de evenaar. Deze verschuift tussen de evenaar en de twee keerkringen (23,5 NB/ZB).

Dit heet de intertropische convergentiezone.
Verschuiving ITCZ boven continenten is grootst door het verschil in opwarming en afkoeling tussen land en zee.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

ITCZ

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Nat of droog?
En waarom?
Aanlandige- of aflandige wind?

Noord-oost moesson

Slide 37 - Slide

Nat of droog?
En waarom?
Aanlandige- of aflandige wind?

Zuid-west moesson

Slide 38 - Slide