2M - oefenen H6 + H7

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Bereken AC.

Bereken EF en rond af op één decimaal.

Bereken XY en rond af op één decimaal.

Een ladder is 6 m lang en staat tegen een huis. De ladder staat aan de onderkant 1,5 m vanaf de muur. Bereken hoe hoog de ladder tegen de muur komt. Rond af op één decimaal.

De vergroting van een figuur wordt kleiner. Dan...

1. is de factor groter dan 1
2. is de factor kleiner dan 1
3. is de factor 1
4. is de factor negatief

Van ∆ABC is ∠B= 90 gr AB = 3 cm en BC = 4 cm. Maak een schets en bereken AC.

De omtrek van een figuur is 11 cm en het figuur wordt 8 keer vergroot. Wat is de nieuwe omtrek?

De oppervlakte van een figuur is 27 cm2. Het figuur wordt vergroot met factor 8. Wat is de nieuwe oppervlakte?

Een huis is getekend en is in werkelijkheid 10,5 meter hoog. De schaal is 1:50. Bereken de hoogte van het huis op de tekening. Geef je antwoord in meters.

Een figuur was 13 cm breed en is 611 cm breed geworden. Wat is de factor?

Bereken de factor

Bereken de factor.

Welke factor hoort bij deze schaal?

Een rechthoek met een oppervlakte van 5 cm² wordt vergroot met factor 3. Bereken de oppervlakte van de vergroting.

Bij vergrotingen van een oppervlakte vermenigvuldig je met de factor²; dus factor x factor x oorspronkelijke oppervlakte.