Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen.
1. Het werkwoordelijk deel
Alle werkwoorden in de zin inclusief een koppelwerkwoord.
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
2. Het naamwoordelijk deel
Een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord wat iets zegt over het onderwerp.