This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Computational Thinking
Denken als een computer.
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Computational Thinking
Het proces van het identificeren van een duidelijke, gedefinieerde, stapsgewijze oplossing voor een complex probleem.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Computational Thinking
Je ontdekt een (groot of vet) probleem en je gaat via kleine duidelijke stappen werken aan een oplossing.
Het liefst een oplossing die altijd werkt.
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat computational thinking is en
hoe je oorzaak en gevolg in het dagelijks leven kunt herkennen en voorspellen.
Je kunt vertellen wat het eerste deel van de zin met het tweede deel te maken heeft.
Slide 4 - Slide
Begin de les met het uitleggen van het leerdoel aan de leerlingen.
Wat weet je al over computational thinking?
Slide 5 - Mind map
This item has no instructions
Wat is Computational Thinking?
Computational thinking is een manier van denken waarbij problemen worden opgelost met behulp van computers en technologie.
Slide 6 - Slide
Leg aan de hand van voorbeelden uit wat computational thinking precies inhoudt.
Waar pas je Computational Thinking toe?
Computational thinking wordt toegepast in verschillende gebieden, zoals wetenschap, technologie, engineering en wiskunde.
Slide 7 - Slide
Beschrijf waar en op welke manier computational thinking wordt toegepast in verschillende vakgebieden.
Oorzaak en Gevolg
Oorzaak en gevolg is een belangrijk onderdeel van computational thinking. Het gaat om het herkennen en voorspellen van actie-reactie.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat oorzaak en gevolg betekent en hoe dit verband houdt met computational thinking.
Voorbeeld: Verkeerslicht
Een voorbeeld van oorzaak en gevolg is een verkeerslicht. Als het licht op rood staat, moet je stoppen. Als het licht op groen staat, mag je doorrijden.
Slide 9 - Slide
Geef een duidelijk voorbeeld van oorzaak en gevolg in het dagelijks leven en leg uit hoe dit te voorspellen is.
Voorbeeld: Whatsapp Bericht
Een ander voorbeeld is het ontvangen van een Whatsapp bericht. Je hoort een geluidje en ziet een melding op je telefoon. Dit is de oorzaak. Het gevolg is dat je het bericht leest en mogelijk reageert.
Slide 10 - Slide
Geef een voorbeeld waarbij leerlingen zelf kunnen ervaren hoe oorzaak en gevolg werkt.
Helder of Discussie?
Wat is het gevolg als je geen ontbijt eet?
Slide 11 - Slide
Stel een vraag waarbij leerlingen direct het juiste antwoord kunnen geven. Dit zorgt voor betrokkenheid en begrip.
Helder of Discussie?
Wat zijn mogelijke oorzaken van slecht weer?
Slide 12 - Slide
Stel een vraag waarbij verschillende antwoorden mogelijk zijn. Dit zorgt voor discussie en het stimuleren van denkvaardigheden.
Voorbeeld: Brandalarm
Een brandalarm gaat af. Wat is de oorzaak en wat is het gevolg?
Slide 13 - Slide
Laat leerlingen nadenken over een situatie waarbij oorzaak en gevolg duidelijk te herkennen zijn en bespreek de antwoorden klassikaal.
Voorbeeld: Regenjas
Het regent buiten. Wat kan de oorzaak zijn dat mensen een regenjas dragen?
Slide 14 - Slide
Laat leerlingen individueel nadenken over mogelijke oorzaken en bespreek de antwoorden in groepjes.
Oefenen: Oorzaak en Gevolg
Bekijk de volgende situaties en bepaal de oorzaak en het gevolg.
Slide 15 - Slide
Geef de leerlingen de gelegenheid om in groepjes de oorzaak en het gevolg van verschillende situaties te bespreken.
Situatie 1
Je eet te veel snoep.
Slide 16 - Slide
Laat de leerlingen nadenken over de oorzaak en het gevolg van deze situatie.
Situatie 2
Je zet de verwarming hoger.
Slide 17 - Slide
Laat de leerlingen nadenken over de oorzaak en het gevolg van deze situatie.
Situatie 3
Je bent te laat op school.
Slide 18 - Slide
Laat de leerlingen nadenken over de oorzaak en het gevolg van deze situatie.
Bespreken: Oorzaak en Gevolg
Beschrijf in je groepje de oorzaak en het gevolg van de situaties die je net hebt besproken.
Slide 19 - Slide
Laat de leerlingen in groepjes de oorzaak en het gevolg van de situaties met elkaar bespreken en noteer de belangrijkste punten op het bord.
Toepassing in het Dagelijks Leven
Hoe kun je oorzaak en gevolg herkennen en voorspellen in het dagelijks leven?
Slide 20 - Slide
Stel deze vraag aan de leerlingen en laat ze individueel enkele voorbeelden bedenken.
Voorbeeld: Regen
Als de lucht donker wordt en je hoort onweer, kun je voorspellen dat het gaat regenen.
Slide 21 - Slide
Geef een voorbeeld van hoe je oorzaak en gevolg kunt herkennen en voorspellen in het dagelijks leven.
Voorbeeld: Huiswerk
Als je je huiswerk niet maakt, kan het gevolg zijn dat je een onvoldoende haalt.
Slide 22 - Slide
Geef een voorbeeld waarbij leerlingen de consequenties van hun acties kunnen begrijpen.
Helder of Discussie?
Wat zijn mogelijke gevolgen van te veel snoep eten?
Slide 23 - Slide
Stel een vraag waarbij verschillende antwoorden mogelijk zijn. Dit zorgt voor discussie en het stimuleren van denkvaardigheden.
Helder of Discussie?
Wat kan de oorzaak zijn van een slecht humeur?
Slide 24 - Slide
Stel een vraag waarbij leerlingen direct het juiste antwoord kunnen geven. Dit zorgt voor betrokkenheid en begrip.
Samenvatting
Computational thinking gaat om het oplossen van problemen met behulp van computers en technologie. Oorzaak en gevolg is een belangrijk onderdeel van computational thinking en helpt ons actie-reactie te herkennen en voorspellen in het dagelijks leven.
Slide 25 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van computational thinking en het begrijpen van oorzaak en gevolg.
Vragen
Hebben jullie nog vragen over computational thinking en oorzaak en gevolg?
Slide 26 - Slide
Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord ze zo goed mogelijk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 27 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 28 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 29 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.