Schrijven: Verslag 2 + Taalverzorging 3.4 Tussenletters

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Herhaling
Je gebruikt hoofdletters juist.
Je gebruikt leestekens juist.
Je spelt het meervoud van zelfstandige naamwoorden juist.

Taalverzorging:
  • Je gebruikt de juiste tussenletters.

Schrijven in de praktijk: Verslagen
  • Je schrijft een objectief verslagen (verslag 2)











Slide 2 - Slide

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 3 - Quiz

Kloppen de hoofdletters in deze zin?

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Zaterdag/zaterdag
A
Zaterdag
B
zaterdag

Slide 5 - Quiz

januari/Januari
A
januari
B
Januari

Slide 6 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
Tweede Kamer
B
tweede kamer
C
Tweede kamer

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van
REE
A
reën
B
reeën

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van
CHEMICALIE ?
A
chemicaliën
B
chemicalieën

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van
FANTASIE?
A
fantasiën
B
fantasieën

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van
PROCINCIE?
A
provinciën
B
provincieën

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van
MOSKEE?
A
moskeën
B
moskeeën

Slide 12 - Quiz

Nieuwe theorie
Het gebruik van een tussenletter

Slide 13 - Slide

Theorie over het gebruik van een tussenletter.
Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden. Om die woorden aan elkaar te plakken worden er vaak tussenletters gebruikt. Je kiest de tussenletter -en of -s door naar de meervoudsvorm van het eerste deel te kijken.
Bijvoorbeeld:
tomaat + soep= tomatensoep
station + plein = stationsplein

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

-e of -en als tussenletter?
Sommige woorden hebben dubbele meervoudsvorm:
  • ziektes/ziekten = ziektebeeld
  • hoogtes/hoogten = hoogtevrees
  • groentes/groenten = groentesoep
  •  boekes/ boeken = boekenkast
  • stoels/ stoelen =  stoelendans


Slide 16 - Slide

Uitzondering (1)
Wanneer er leesproblemen ontstaan, plaats je een koppelteken: 
  • mee-eter, 
  • radio-omroep, 
  • achttiende-eeuwse
  • contra-aanval

Slide 17 - Slide

Uitzondering (2)
Een samenstelling krijgt geen tussenletter als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat al -en als uitgang heeft.

Bijvoorbeeld:
  • Keukenraam (ook al heeft keuken als meervoud -s)
  • Havenmeester  (ook al heeft haven als meervoud -s)

Slide 18 - Slide

Uitzondering (3)
Wanneer het eerste deel van de samenstelling de stam van het werkwoord betreft, gebruik je een -e als tussenletter.

Bijvoorbeeld:
  • Wiegelied (wieg is de stam van het werkwoord wiegen)
  • Spinnewiel (spin is de stam van het werkwoord spinnen)

Slide 19 - Slide

Uitzondering (4)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling er maar één van bestaat.

Bijvoorbeeld:
  • Maneschijn (wij hebben maar één maan)
  • Zonnebank (wij hebben maar  één zon)
  • Koninginnedag (we hadden maar  één koningin)

Slide 20 - Slide

Uitzondering (5)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling het deel dat erna komt versterkt.

Bijvoorbeeld:
  • Beresterk
  • Apetrots
  • Stekeblind

Slide 21 - Slide

Uitzondering (6)
Wanneer van het eerste deel van de samenstelling een ouderwetse samenstelling is. 
Bijvoorbeeld:
  • bakkebaard
  • bruidegom
  • ledematen
  • zinnebeeld

Slide 22 - Slide

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groentepakket
B
groentenpakket
C
groentespakket

Slide 23 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 24 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
zakenreis
B
zakereis

Slide 25 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 26 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 27 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
nachtegaal
B
nachtengaal

Slide 28 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 29 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
boordenvol
B
boordevol

Slide 30 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
huilebalk
B
huilenbalk

Slide 31 - Quiz

Taalverzorging 3. 4 Tussenletter
opdr. 3 (80%)
Verslag 2 krijg je op papier. Bekijk de beoordelingscriteria!

Slide 32 - Slide