Paragraaf 4 Kijk op cijfers

Programma
Herhaling paragraaf 3.3
Huiswerk paragraaf 3.3 en de rekentrainer paragraaf 3.3
Uitleg en maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Herhaling paragraaf 3.3
Huiswerk paragraaf 3.3 en de rekentrainer paragraaf 3.3
Uitleg en maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4

Slide 1 - Slide

Even herhalen!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Formule winst/verlies berekening:
Omzet
 inkoopwaarde
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst
-

-

Slide 4 - Slide

Het totale bedrag van de verkochte producten noem je
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst

Slide 5 - Quiz

Omzet: € 83.000, inkoopwaarde: € 46.000, brutowinst: € ?

Slide 6 - Open question

Omzet: € 120.000, inkoopwaarde: € 65.000, brutowinst: €

Slide 7 - Open question

Brutowinst: € 113.000, bedrijfskosten: € 102.000, bedrag: €

Slide 8 - Open question

Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Een bedrijf verkoopt 20 tv’s voor € 600,- p.er stuk Deze worden ingekocht voor € 400,- per stuk. De bedrijfskosten zijn
€ 2000,-. Wat is de brutowinst en nettowinst?

Slide 10 - Open question

Huiswerk
Huiswerk paragraaf 3.3 en de rekentrainer paragraaf 3.3

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
Ik kan bedrijfsgegevens uitdrukken in procenten

Slide 12 - Slide

Hoe bereken je de groei van de omzet in procenten?

Een verandering in procenten reken je uit met de formule:




Voorbeeld: Een bedrijf had in 2017 een omzet van 100.000,- in 2018 was de omzet 112.000. Bereken de groei van de omzet in procenten

Slide 13 - Slide

Vergelijken in procenten
Je kunt een percentage van iets uitrekenen, dat doe je zo:

WAT/WAARVAN x 100%

Bijvoorbeeld nettowinstpercentage van de omzet:
Nettowinst / omzet x 100%

Slide 14 - Slide

De inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst uitdrukken in procenten van de omzet

Hiervoor gebruik je de formule:        


WAT/WAARVAN x 100 = 


Voorbeeld:

In 2018 had een bedrijf een omzet van 100.000. De inkoopwaarde van deze omzet was 50.000 en de bedrijfskosten waren 20.000. Druk de inkoopwaarde uit in procenten van de omzet.

Slide 15 - Slide

Omzet: €20.000, Inkoopwaarde: €5.000, Brutowinst: €15.000

Druk de brutowinst in procenten uit van de omzet.

Slide 16 - Open question

Omzet: €20.000, Inkoopwaarde: €5.000, Bedrijfskosten: €6.000
Druk de nettowinst in procenten uit van de omzet.

Slide 17 - Open question

In 2018 was de omzet €10.000 en in 2020 was de omzet €12.000.
Met hoeveel procent is de omzet gestegen?

Slide 18 - Open question

Samenvatting:
Stijging van omzet

nieuwe omzet - oude omzet = stijging in geld.

Stijging in geld : oude omzet  x 100 = groei in %

Slide 19 - Slide

Samenvatting in procenten van:
inkoopwaarde : omzet x 100 = % inkoopwaarde.

Brutowinst : omzet x 100 = % brutowinst

Bedrijfskosten : omzet x 100 = % bedrijfskosten

Nettowinst: omzet x 100 = % nettowinst.

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
Ik kan bedrijfsgegevens uitdrukken in procenten

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4

Slide 22 - Slide