Rekenen procenten, breuken en kommagetallen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kommagetallen komen we tegen bij:

Slide 7 - Slide

procenten komen we tegen bij:

Slide 8 - Slide

breuken gebruiken we bij:

Slide 9 - Slide

100% is alles             1 hele

50% is de helft   ........     

25% is een kwart  ......

10% is .......
21
41
101

Slide 10 - Slide

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 11 - Quiz

1 hele blijft 1    achter de komma mogen zoveel nullen staan als jij nodig hebt.
1,000 is 1 hele
1,00 is 1 hele
1,0 is 1 hele

0,50 is een halve  
0,5 is hetzelfde ook een halve.

0,25 is een kwart ofwel .....

41

Slide 12 - Slide

Welk kommagetal?
A
0,80
B
0,40
C
0,30
D
0,75

Slide 13 - Quiz

In een breuk: ....     geeft het onderste getal aan in 

hoeveel stukken ik de taart heb gesneden. 

Het bovenste getal geeft aan hoeveel stukken ik daarvan heb.
21

Slide 14 - Slide

welke breuk?
A
13
B
33
C
41
D
31

Slide 15 - Quiz

Welk kommagetal?
A
0,125
B
1,250
C
12,5
D
0,250

Slide 16 - Quiz

Maken
Online Numo:
Taak procenten
3 oefeningen
Klaar?
Ga door met 
de taak breuken.


Slide 17 - Slide

Zet de breuken in volgorde van klein naar groot.
Maak er eerst kommagetallen of procenten van.
1
2
3
4
5
6
7

Slide 18 - Drag question

Ik kan de relatie leggen tussen breuken / procenten / kommagetallen.

Slide 19 - Drag question

Exit ticket
Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd afgelopen les.

Slide 20 - Open question