Werkwoordspelling les 3

Les 3: Werkwoordspelling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Les 3: Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling PV,  OND, TT en VT
  • Opdrachten vorige week nakijken.
  • Uitleg Voltooid deelwoord, infinitief en bijvoegelijk naamwoord.
  • Opdrachten week 3 maken.

Slide 2 - Slide

Samenvattend:
3 manieren om de persoonsvorm te vinden:
  1.  zet de zin in een andere tijd (tijdproef)
  2. verander het aantal (getalproef)
  3.  Maak een vraagzin (mag alleen bij enkelv)

Hoe vind je het onderwerp?
  1. Bepaal wat de persoonsvorm is.
  2.  Stel daarna de vraag: wie/wat + persoonsvorm

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe vervoeg je een werkwoord (TT) met jij/hij/zij/het...
A
Met 'T Exfokschaap
B
Door de stam te zoeken
C
Stam + T
D
Stam + en

Slide 5 - Quiz

Schrijf de VT goed: Toen zij klaar was met de toets,.... zij een paar opdrachten (missen)

Slide 6 - Open question

Vul het goede woord in:
Op het schoolfeest werd er flink (dansen)
A
gedanst
B
gedansd
C
gedansdt

Slide 7 - Quiz

Vul het goede woord in:
Hij (vinden) chocola erg lekker
A
vindt
B
vind
C
vint

Slide 8 - Quiz

Van het (verbranden) huis is niks meer over
A
verbrandde
B
verbrande
C
verbrandte

Slide 9 - Quiz

Afgelopen week (melden) ik me ziek
A
Melte
B
Meldte
C
Meldde
D
Melde

Slide 10 - Quiz

Wanneer gebruik je het 'T exkofschip?

Er zijn meerdere antwoorden goed
A
Bij de verleden tijd en voltooid deelwoord
B
Als je in de VT niet hoort of je het met -te of -de moet schrijven
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de PV te vinden

Slide 11 - Quiz

Uitleg Voltooid deelwoord, Infinitief en bijvoegelijk naamwoord
Als je het werkwoord in een zin niet van tijd kan veranderen en het is het geen persoonsvorm. Welke werkwoordsvorm is het dan?

  • Voltooid deelwoord 
  • Infinitief (hele werkwoord)
  • Bijvoegelijk naamwoord

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Het kan niet van tijd veranderen
  • Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver- 

Voorbeeld: Bram heeft gelachen.  

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Infinitief = hele werkwoord
Het werkwoord --> geen persoonsvorm & geen voltooid deelwoord
wel eindigt op - en of -n

- Voorbeeld: wij willen vroeg vertrekken / wij wilden vroeg vertrekken. 

Vertrekken kan niet van tijd veranderen en het is nog niet voltooid (anders vertrokken) dus is het een infinitief.

Tip: ik zal... kleuren, lopen, vertrekken, feliciteren enz...

Slide 15 - Slide

Bijvoegelijk naamwoord
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten.

- Voorbeeld: Het grote huis, Het leuke idee, De gladde stoep enz...

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Opdrachten
JUFMELIS

KLAAR?
LEZEN OF ANDER HUISWERK

Slide 18 - Slide