Hersenen les 6

Hersenen les 1
LES 6
Leer je brein kennen!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
HoogbegaafdheidBasisschoolGroep 4-8

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hersenen les 1
LES 6
Leer je brein kennen!

Slide 1 - Slide

LESDOELEN
  • Ik ken de stappen van wetenschappelijk onderzoek
  • Ik kan een goede onderzoeksvraag bedenken 
  • Ik kan gebruik maken van het vragenmachientje
  • Ik kan een onderzoek opzetten
  • Ik kan een onderzoek uitvoeren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Slide 4 - Slide

Maak groepjes van 3

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bedenk een goede onderzoeksvraag met het vragenmachientje. 
De vraag moet gaan over je hersenen en leren.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Een hypothese is een zin die je kunt controleren. Je schrijft niet wat jij denkt, maar wat je verwacht dat er gebeurt. Je gebruikt geen woorden als ‘ik denk’ of ‘misschien’, maar je schrijft het alsof het al waar is — en daarna ga je kijken of dat klopt.
Hypothese

Slide 8 - Slide

1. Denk goed na: wat zou het antwoord op jouw vraag kunnen zijn? Bijvoorbeeld: Misschien helpt kauwgom kauwen om je beter te concentreren.
2. Schrijf je hypothese als een duidelijke voorspelling
Gebruik geen woorden als “ik denk” of “misschien”.
Schrijf het alsof het al waar is, zodat je het kunt testen.
Bijvoorbeeld: Planten met muziek groeien sneller dan planten zonder muziek.
Stappen hypothese

Slide 9 - Slide


bedenk een hypothese voor deze vraag:
Maakt kauwgom kauwen je sneller met hoofdrekenen?

Slide 10 - Open question

Schrijf een hypothese
timer
5:00

Slide 11 - Slide

1. Vertel wat je gaat onderzoeken
Begin met een korte uitleg van je onderzoek.
2. Omschrijf wie of wat je gaat gebruiken.
Wie doen er mee? Wat heb je nodig?
3. Leg uit wat je gaat meten
Wat ga je precies bekijken of tellen?
4. Vertel hoe je het eerlijk houdt
Zorg dat je onderzoek eerlijk en betrouwbaar is.
5. Schrijf op hoe je de resultaten gaat vergelijken
Hoe weet je of je hypothese klopt?
Ik wil onderzoeken of kinderen sneller hoofdrekenen als ze kauwgom kauwen.
1
 Ik gebruik 10 kinderen: 5 kauwen kauwgom, 5 niet. Ik gebruik een stopwatch en een lijst met sommen.
2
Ik meet hoe lang elk kind doet over 10 sommen.
3
Alle kinderen krijgen dezelfde sommen en mogen niet praten. Ze zitten in dezelfde ruimte. Ze hebben hetzelfde rekenniveau.
4
 Ik vergelijk de gemiddelde tijd van de kinderen met kauwgom en zonder kauwgom.
5
Materialen en methode

Slide 12 - Slide

Wie doet mee?
Wat ga je meten?
Hoe ga je dat doen?
Waarom is het eerlijk?
Wat heb je nodig?
tips voor materialen en methode

Slide 13 - Slide

Schrijf materialen en methode
timer
10:00

Slide 14 - Slide

AAN DE SLAG
timer
30:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

AAN DE SLAG
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Zet je onderzoeksresultaten in een grafiek of tabel
timer
1:00

Slide 19 - Slide

1. Wat is het antwoord op de vraag die je onderzocht hebt?
Gebruik hierbij de resultaten uit het onderzoek, niet alleen je eigen mening.
2. Leg kort uit waarom je tot deze conclusie komt.
Gebruik de belangrijkste meetgegevens of observaties, maar geen uitgebreide tabellen of cijfers (die staan in de resultaten).
3. Was je hypothese juist of niet? Leg uit waarom.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hersenen les 1
LES 6
Leer je brein kennen!

Slide 22 - Slide