What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Unterrichtsstunde 31 März 2022 Grammatik - Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Donnerstag, 31. März 2022
Klasse 2HA
Persoonlijke voornaamwoorden:
- 1e naamval
- 4e naamval
Bezittelijke voornaamwoorden
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Donnerstag, 31. März 2022
Klasse 2HA
Persoonlijke voornaamwoorden:
- 1e naamval
- 4e naamval
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 1 - Slide
welke
persoonlijk voornaamwoorden
in het Duits ken je?
Slide 2 - Mind map
Persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er sie es wir ihr sie Sie
Ik
kom morgen ook.
ik
= onderwerp
= altijd het onderwerp!!
(vraag: wie + persoonsvorm)
Kan een zelfstandig naamwoord vervangen
Slide 3 - Slide
Persoonijk voornaamwoord in de
4e
naamval = lijdend voorwerp
Heb je
ik
gezien?
ik
-->
mij
Heb je
mij
gezien?
Hast du
mich
gesehen?
lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp)
wie heb je gezien?
Antwoord: mij (
mich
)
Slide 4 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 5 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld
:
Ich habe es gefunden!
= altijd lijdend voorwerp!!
(vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp)
habe = persoonsvorm
habe gefunden = gezegde
ich = onderwerp
Was habe ich gefunden?
Wat heb ik gevonden?
Antwoord: es
Slide 6 - Slide
voorzetsels
4e naamval
Slide 7 - Mind map
Persoonlijk voornaamwoord
4e
naamval
Voorzetsels behorend bij 4e naamval:
durch, für, gegen, ohne, um
Voorbeeld
:
Du bist
gegen
mich
.
Er hat
für
euch
schon bezahlt.
Slide 8 - Slide
Bezit
telijk voornaamwoord
persoonlijk voornaamwoord 1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
persoonlijk voornaamwoord 4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
bezittelijk voornaamwoord:
mijn jouw zijn haar zijn ons jullie hun uw
mein- dein- sein- ihr- sein- uns- euer- ihr- Ihr-
Slide 9 - Slide
Bezit
telijk voornaamwoord
mijn jouw zijn haar zijn ons jullie hun uw
mein- dein- sein- ihr- sein- uns- euer- ihr-
I
hr-
ein Vater (m) --> mein Vater
ein
e
Mutter (v) --> dein
e
Mutter
ein Kind (o) --> sein Kind
kein
e
Eltern (mv) --> unser
e
Eltern
hoort bij de ein-groep!
Slide 10 - Slide
Bezit
telijk voornaamwoord
mijn jouw zijn haar zijn ons jullie hun uw
mein- dein- sein- ihr- sein- uns- euer- ihr-
I
hr-
Voorbeeld
:
Jullie
huis is groot.
-->
Euer
Haus ist groß.
Dat zijn
haar
kinderen.
--> Das sind
ihre
Kinder.
Dat is
uw
hond.
--> Das ist
Ihr
Hund.
hoort bij de ein-groep!
Slide 11 - Slide
Hausaufgaben:
Machen:
Kap. 4 Lekt. 3 Aufg. 1+2+4
(S. 24+25+27)
Lernen:
Grammatik B+C (S. 20+21)
Slide 12 - Slide
More lessons like this
persoonlijk voornaamwoorden + o/lv/mv naamvallen M3
July 2025
-
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3
3TL periode 2 les 14
July 2025
-
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
3TL periode 2 les 15
July 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
3TL periode 2 les 13
July 2025
-
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
3TL periode 1 les 17
July 2025
-
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
4 Mavo 25 sep
July 2025
-
32 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3TL periode 1 les 15 en 16
July 2025
-
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
January 2025
-
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4