FA 21-22 V2 chap 1 uitleg H

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bonjour

Wat is een bezittelijke v.n.w.?

mijn, jouw,zijn/haar, ons/onze, jullie, hun

+

Z.N.W.

in het Frans kijk je naar het ZNW:

denk aan het kruis!  

b.v. "mijn"

is het meervoud of enkelvoud? mes

is het mannelijk of vrouwelijk? mon of ma

soms is er een uitzondering

mon amie

=

mijn vriendin

"mon" is hier raar want "amie" is ....

maar het is wel nodig vanwege ....

MA  AMIE is fout! ook ta, sa amie

mon amie

=

mijn vriendin

"mon" is hier raar want "amie" is VROUWELIJK

maar het is wel nodig vanwege KLANKBOTSING

conclusie...

als het woord niet meervoud is

en begint met een klinker of een stomme H

dan gebruik je de mannelijke vorm.

ma histoire (v) => mon histoire

ta adresse (v) => ton adresse

                                                           en ook:  mon hôtel (m)

                                                                             son ami (m)

Les pronoms possessifs

mon           | ma (mon*) 

ton              | ta (ton*)         

son             |  sa (son*)                     mijn

__________|___________                    jouw

mes           | mes                                zijn en haar

tes              | tes                                * als het woord begint met

ses             | ses                                   een klinker of een stomme H

Les pronoms possessifs (suite)

notre          | notre 

votre          | votre         

leur            |  leur                                ons en onze

__________|___________                    jullie en uw

nos            | nos                                  hun

vos            | vos

leurs         | leurs                                

Tu refais dans ton livre l'exercice 31abd (geen grammaire gebruiken:) en silence et en autonomie

Les pronoms possessifs: corrige 1.31

31a: 1. notre chien         4. sa tente

          2. ma cousine     5. ton hôtel

          3. leur camping  6. vos amis

31b   1. ton père             5. tes amis

           2. ma mère           6. mes amis

           3. son frère           7. votre hôtel

           4. son frère           8. notre hôtel

Les pronoms possessifs: on corrige 1.31d

31d:

1. oui, j'ai aimé mon séjour.

2. oui, j'ai eu ma tente.

3. oui, j'ai été avec mes amis.

4. oui, nous avons rencontré nos cousins français.

5. oui, nous avons parlé de notre famille.

(mijn) ... poisson rouge

1. ma
2. mon
3. mes
4. ton

(zijn/haar) ... chat

1. son / sa
2. sa /sa
3. son / son
4. sa / son

(jouw) .... amie

1. ta
2. sa
3. tes
4. ton

(haar) ... interdiction

1. son
2. sa
3. mon
4. ses

(onze) ... collège

1. votre
2. notre
3. nous
4. nos

(hun) ... plage

1. leurs
2. notre
3. votre
4. leur

(jullie) ... copain

(haar) ... père

(zijn) ... mère

(onze) ... animaux domestiques

(hun) ... frères et soeurs

(mijn) ... village

( haar) ... semaines

(zijn) ... soeur

(jouw) ... histoire

pour le devoir du 22/10

* apprends le vocabulaire: A, B, E, F

* apprends la grammaire: D et H

* apprends les phrases-clés: C et G

alles FN en NF!

Je kan vertellen over je vakantie, een tekst begrijpen over het onderwerp en de passé composé en pronoms possessifs toepassen.