Oefentotets taal thema 6

Welke woorden komen uit het Engels?
Woorden die uit het Engels komen.
printen
muis
stekker
mailen
interactief
level
beeldscherm
offline
kabel
password
1 / 19
next
Slide 1: Drag question
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Welke woorden komen uit het Engels?
Woorden die uit het Engels komen.
printen
muis
stekker
mailen
interactief
level
beeldscherm
offline
kabel
password

Slide 1 - Drag question

Wat betekent
online
A
je aanmelden
B
het wachtwoord
C
op het internet
D
het niveau

Slide 2 - Quiz

Vul het juiste telwoord in.
Ik ben (3) ......... geworden met hardlopen.

Slide 3 - Open question

Vul het juiste telwoord in.
Met de avondvierdaagse doe il al voor de (5) ......... keer mee.

Slide 4 - Open question

Vul het juiste telwoord in.
Alle kinderen hebben gisteren (8) ........ appels meegenomen.

Slide 5 - Open question

Vul het juiste telwoord in.
PSV is (1) ...... geworden bij het voetballen.

Slide 6 - Open question

Welk zin hoort erbij?
stand-by
A
niet verbonden zijn met internet
B
klaar om te gebruiken
C
als het ene op het andere reageert
D
zorgen dat het vanzelf gaat

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort erbij?
als het ene op het andere reageert
A
programmeren
B
interactief
C
online
D
offline

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord?
variëren
A
weghalen
B
laten gaan
C
afwisselen
D
chatten

Slide 9 - Quiz

Bij welke woorden zoek je deze woorden op in het woordenboek?
opgeslagen

Slide 10 - Open question

Bij welke woorden zoek je deze woorden op in het woordenboek?
maakt schoon

Slide 11 - Open question

Bij welke woorden zoek je deze woorden op in het woordenboek?
koos uit

Slide 12 - Open question

Bij welke woorden zoek je deze woorden op in het woordenboek?
bijgepraat

Slide 13 - Open question

Maak de zin af.
Ik heb een werkstuk op de computer gemaakt. Voordat ik de computer uitzet, moet ik mijn werkstuk ...........
A
loslaten
B
opslaan
C
verwijderen
D
programmeren

Slide 14 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Ik heb een nieuw computerspel.
Het is zo ............. dat het net lijkt alsof ik echt vlieg
A
geautomatiseerd
B
gevarieerd
C
realistisch

Slide 15 - Quiz

Wie gaat over de rooie?
A
Bastiaan, want hij is blij.
B
Tess, want ze schaamt zich.
C
Loes, want ze is verdrietig.
D
Jan, want hij is woedend.

Slide 16 - Quiz

Wat voor telwoord staat in deze zin?
Nog twee nachtjes slapen.
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 17 - Quiz

Wat voor telwoord staat in deze zin?
Wij vieren het zondag de vijfentwintigste.
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide