2m HS2 Wiederholung

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hallo liebe 2m
Ga zitten op je eigen plaats
Pak je spullen
Mobiel in de tas

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?
üben, üben, üben... D-TOETS
 De A,B,C,D antwoorden zijn per vraag en per leerling door elkaar gehaald dus afkijken heeft weinig zin.
Totdat de d- toets is ingeleverd mag je je eigen antwoorden wijzigen. Alleen het laatst gegeven antwoord telt.

Slide 3 - Slide

Ich komme __________________.
A
nein
B
nicht
C
nee
D
nain

Slide 4 - Quiz

Ich finde Mia... (aardig)
A
ardig
B
net
C
nep
D
nett

Slide 5 - Quiz

Zwei (vrouwen) sind hier.
A
Vrouwen
B
Frauens
C
Frauen
D
Frau

Slide 6 - Quiz

Kommt deine (zus) auch mit?
A
zus
B
Schwestern
C
zussen
D
Schwester

Slide 7 - Quiz

(Mijn oom) ____lebt in Österreich.
A
Meine Onkel
B
Mein Onkel
C
Mein oom
D
der Onkel

Slide 8 - Quiz

Kennst du mijn halfzus?
A
meine Halbschwester
B
mein halbschwester
C
meine Halbeschwester
D
mein Halfschwester

Slide 9 - Quiz

Wer bist du?
Wie alt bist du?

Slide 10 - Mind map

Vertaal
Het kind heeft 2 namen.

Slide 11 - Open question

Vertaal
Mijn ouders zijn heel erg jong.

Slide 12 - Open question

Vertaal
De vriendin van mijn neef is 20 jaar oud.

Slide 13 - Open question

Zoek 4 fouten.
Ich habe drie onkeln. Sie sint net. Sie sind Brüdern.

Slide 14 - Open question

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
DEN HAAG, KLEIN, SIEBZIG, SEHR, MUTTER, KOMMEN, ICH, DIE TANTE, ICH

Slide 15 - Open question

Noah und Sirin (hebben) ein großes Haus.

Slide 16 - Open question

.... Sie Lehrer?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Familie beschreiben
Leerdoelen:
Familieleden in het Duits beschrijven
Weten hoe je naar mannelijke personen verwijst
Weten hoe je naar vrouwelijke personen verwijst
Weten wanneer je 'mein' of 'meine' gebruikt.



Slide 19 - Slide

Mein Stammbaum
Onder elk familielid schrijf je in het Duits (voorbeeld):






Das ist mein Vater.
Er heißt Henk.                  < mannelijke personen
Er ist 50 jahre alt.

Das ist meine Mutter.
Sie heißt Vera.                  < vrouwelijke personen
Sie ist 50 Jahre alt.

Slide 20 - Slide

Brief schreiben
  • Was?                 Brief an Julia schreiben
  • Wie?                  Papier
  • Wie lange?       15 Minuten
  • Hilfe?                 (online) Wörterbuch oder Finger hoch
  • Ergebnis?         Abgeben
  • Fertig?               Deutsches Buch nehmen und lesen, S. 57

Slide 21 - Slide

Stammbaum
- Maak een stamboom van je eigen familie.
- begin bij je opa en oma
- schrijf de woorden in het Duits +
   evt. namen (bv. Vater Olaf)
- neem ooms en tantes mee
- zie hiervoor de Lernliste Seite 60
- maak er iets leuks van

timer
15:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide