W3 - NE MC1/NE D: Spelling: v.t.t.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vul het voltooid deelwoord aan.

Hij heeft zijn smartphone niet…. (vinden)


Slide 6 - Open question

Vul het voltooid deelwoord aan.

Ik heb graag stripverhalen…. (lezen)

Slide 7 - Open question

Vul het voltooid deelwoord aan.

Jij hebt juist op de vraag ...! (antwoorden)

Slide 8 - Open question

Vul het voltooid deelwoord aan.

De kaars heeft maar net…. (branden)

Slide 9 - Open question

Vul het voltooid deelwoord aan.

Ik heb een stuk chocolade…. (nemen)

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

hebben of zijn?

Zij ... vorige week naar Parijs verhuisd.
A
hebben
B
zijn

Slide 13 - Quiz

hebben of zijn?

Hij ... een huis gebouwd.
A
heeft
B
is

Slide 14 - Quiz

hebben of zijn?

De bomen in de straat ... enorm gegroeid.
A
hebben
B
zijn

Slide 15 - Quiz

hebben of zijn?

Zij ... gewonnen!
A
heeft
B
is

Slide 16 - Quiz

hebben of zijn?

Ze ... er niets van begrepen.
A
hebben
B
zijn

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide