3 HAVO Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1
Scheikunde is overal
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
Scheikunde is overal

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 1.1
  • Je leert wat stoffen zijn en welke eigenschappen ze hebben;


  • Je leert wat scheikunde ofwel chemie is en wat je ermee kunt doen;


  • Je leert rekenen met grootheden en eenheden.                                                                
       

Slide 2 - Slide

Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak 
  • Brandbaarheid

Slide 3 - Slide

Stofeigenschappen:
  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemp.)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water

Geen stofeigenschappen:
  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 4 - Slide

Wat zijn stofconstanten?
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
  • Kookpunt/smeltpunt
  • Dichtheid

Slide 5 - Slide

Grootheden en eenheden
Dingen die je kunt meten, noem je grootheden. 
Zoals: afstand, massa, volume

De maat die je gebruikt, noem je de eenheid.                        meter (m), kilogram (kg), liter (l) 
Een grootheid kan dus meerdere eenheden 
hebben.

Slide 6 - Slide

1.2 Veiligheid

Slide 7 - Slide

Veiligheid
Het Global Health System (GHS) deelt stoffen en mengsels in in gevarenklassen. 
Er zijn negen gevarenpictogrammen afgesproken.
Zo weten werknemers overal ter wereld hoe ze moeten omgaan met deze stoffen.

Slide 8 - Slide

Chemiekaart
1. stof- of handelsnaam
2. chemische naam
3. leverancier
4. gevarensymbolen 
5. veiligheidsregels ( R en S zinnen)

Slide 9 - Slide

Grenswaarde

  • Het aantal mg stof in 1 m3 lucht dat je binnen mag krijgen.

Voorbij deze grens dan schadelijk voor de gezondheid !!

Slide 10 - Slide

H-zinnen en P-zinnen
H-zin
Waarschuwing die aangeeft voor welke gevaren je moet oppassen wanneer je met een bepaalde stof werkt.
De H staat voor Hazard = gevaar.

Slide 11 - Slide

H-zinnen en P-zinnen
P-zin
Waarschuwing die aangeeft welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen wanneer je met een bepaalde stof werkt.
De P staat voor Precaution = voorzorgsmaatregel.

Slide 12 - Slide

Wat is gedestilleerd water ?
  • Gedestilleerd water is water dat gedestilleerd is. 
  • Door water te destilleren krijg je zuiver water.
  • Scheikundigen gebruiken altijd gedestilleerd water (geen kraanwater), zodat we zeker weten dat kalk, mineralen de proef niet verstoren. 
  • Bij gedestilleerd water zijn dus alle opgeloste stoffen verwijderd.

Slide 13 - Slide

Gasbrander
Gele vlam
     pauzevlam
Kleurloze vlam
     Verwarmen stoffen
Ruisende vlam
     Sterk verhitten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Voorschriften en experimenten
Nauw met elkaar verbonden
Handelingen--> de dingen die je doet
Waarnemingen--> wat je kunt zien, horen,voelen of ruiken
Concluderen--> noteren van waarnemingen
Logboek--> wordt bijgehouden tijdens experimenten
Conclusie-->doormiddel van waarnemingen kom je tot een conclusie

Slide 16 - Slide

Enkele stofeigenschappen zijn:
A
geur, vorm, massa
B
kleur, geur, smaak
C
toestand, geur, gewicht
D
vorm, kleur, geur

Slide 17 - Quiz

Welke van de volgende eigenschappen is een stofconstante?
A
kleur
B
kookpunt
C
dichtheid
D
gewicht

Slide 18 - Quiz

Is V (volume) een grootheid of een eenheid
A
grootheid
B
eenheid

Slide 19 - Quiz

Is mL (milliliter) een grootheid of een eenheid
A
grootheid
B
eenheid

Slide 20 - Quiz

Welke vlam is de veiligste vlam?
A
De gele vlam
B
De blauwe vlam
C
De ruisende vlam

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je zinnen die aangeven wat je moet doen om veilig met een gevaarlijke stof om te gaan.
A
V-zinnen
B
H-zinnen
C
P-zinnen
D
X-zinnen

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN veiligheidsmaatregel bij het doen van practica?
A
Ramen en deuren sluiten
B
Labjas aan, bril op, haren vast, dichte schoenen aan
C
Tafel zo leeg mogelijk en tas onder tafel
D
Niet eten, niet onnodig lopen, niet rennen

Slide 23 - Quiz