This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom 2 havo
Fijn dat jullie er zijn!
Zit volgens de plattegrond
Slide 1 - Slide
Proefwerk
Hoofdstuk: 10.1 t/m 10.6 Datum toets: Woensdag 25-06
Slide 2 - Slide
Vandaag
Terugblik (quiz)
Bronvermelding aanpassen
Oefentoets
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Wat is de functie van ademhaling?
A
Reinigen van de lucht die je inademt
B
Opnemen van O₂ uit lucht en afgeven van CO₂ aan lucht
C
Afvalstoffen van de lucht scheiden
D
Uitwisselen van O₂ en CO₂ in de longen
Slide 4 - Quiz
Inademen met de buikademhaling gebeurt in vier stappen. Zet de stappen in de goede volgorde.
1
2
3
4
Het middenrif spant zich aan en beweegt omlaag.
De borstholte wordt groter.
De longen worden groter.
Lucht stroomt naar binnen.
Slide 5 - Drag question
Je kunt beter ademhalen door je neus omdat...
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 6 - Quiz
Tina en Pim hebben een discussie over sigaretten. Tina zegt: ‘Tabaksrook bevat allerlei giftige stoffen, zoals koolmonoxide, nicotine en teer .’ Pim zegt: ‘Koolstofmonoxide hecht zich sterker aan hemoglobine dan zuurstof, daarom vervoeren rode bloedcellen minder zuurstof als je rookt.’ Wie heeft of hebben gelijk?
A
Alleen Tina heeft gelijk.
B
Alleen Pim heeft gelijk.
C
Tina en Pim hebben allebei gelijk.
D
Tina en Pim hebben geen van beiden gelijk
Slide 7 - Quiz
Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen.
Wat is verbranding?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose
B
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide
D
koolstofdioxide + water + licht --> zuurstof + glucose
Slide 8 - Quiz
Waar in je cellen vind verbranding plaats?
A
In de mitochondriën
B
In de celkern
C
In de cytoplasma
D
In het celmembraan
Slide 9 - Quiz
Waarom zitten er vaak meer mitochondriën in spiercellen dan in huidcellen?
A
Spiercellen hebben meer energie nodig dan huidcellen, omdat ze samen trekken en kracht leveren. Dat kost veel energie.
B
Omdat huidcellen geen energie nodig hebben.
Slide 10 - Quiz
Wie heeft de hoogste verbranding?
A
De 2 kinderen; ze zijn jong
B
De man; hij is de oudste
C
De 2 kinderen; zij rennen
D
De man; hij wandelt
Slide 11 - Quiz
Hardlopers gaan hijgen.
Bo zegt: 'Door het hijgen adem je sneller, waardoor er meer zuurstof in de longen komt en koolstofdioxide sneller wordt afgevoerd.’ Inge zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.’ Wie hebben er gelijk?
A
Alleen Bo
B
Alleen Inge
C
Bo en Inge
D
Allebei niet
Slide 12 - Quiz
Welke bewering over warm- en koudbloedige dieren klopt?
A: Warmbloedige dieren hebben een constante lichaamstemperatuur. B: Op koude dagen zijn koudbloedige dieren minder actief, omdat hun lichaamstemperatuur dan laag is.