4V Les 6 - woe 11/10/2017

Bienvenidos

Hoy es......


miércoles.



1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

Hoy es......


miércoles.



Slide 1 - Slide

Haz el ejercicio: elige imperfecto o indefinido
  1. Ayer mi madre ....................... (hacer) gazpacho.
  2. Antes no .............................. (gustar, yo) el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero ............................ (levantarse, nosotros), después ................ (ducharse, nosotros), y luego ......................... (desayunar, nosotros) juntos y ................... (irse nosotros) en bici al colegio.
  4. La semana pasada no ........................... (poder, yo) ir al colegio, porque ................... (estar, yo) enfermo.
  5. En tu juventud  ........................  (ir, jij) cada domingo a tu abuela.

Slide 2 - Slide

respuestas
  1. Ayer mi madre hizo gazpacho.
  2. Antes no me gustaba el gazpacho, pero ahora me gusta mucho.
  3. Primero nos levantamos , después nos duchamos, y luego desayunamos juntos y nos fuimos en bici al colegio.
  4. La semana pasada no pude ir al colegio, porque estaba enfermo.
  5. En tu juventud ibas cada domingo a tu abuela.

Slide 3 - Slide

El programa de miércoles 11 de octubre 

  • 10 min  - Reflexión (empieza de la clase)
  • 10 min  - Evaluamos la prueba

  • 5 min    - Objetivos
  • 10 min   - Corregir los deberes
  • 5 min    - El adverbio + adjetivo




  • 10 min   - ¡A practicar!





  • 5 min     - Frases clave (hablar de películas/artículos)
  • 10 min    - Leer (fuente G)
  • Los deberes




Slide 4 - Slide

T.T. bekijken

            10 min . 
  1. Tel het aantal fouten na.
  2. Typ in op de volgende dia:
- Waar je fouten gemaakt hebt & hoeveel
- Hoe goed je geleerd had (cijfer 1-10)
- Wat je volgende keer anders kan doen/nog aan kan werken

Slide 5 - Slide

-Waar je fouten gemaakt hebt & hoeveel
- Hoe goed je geleerd had (cijfer 1-10)
- Wat je volgende keer anders kan doen/ nog aan kan werken

Slide 6 - Open question

Leerdoelen tot aan de TW:
- Je kunt praten, lezen, schrijven en luisteren over bekende personen en culturele uitingen (films, artikelen etc.). 
- Je herkent de imperfecto en kan deze zelf vervoegen en gebruiken in zinnen.
- Je weet het verschil tussen de drie verleden tijden: perfecto, indefinido, imperfecto en kan dit toepassen in zinnen.
- Je weet het verschil tussen ser/ estar.
- Je weet wat een bijwoord is en kan dit gebruiken.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen deze week:
- Je kunt praten, lezen, schrijven en luisteren over bekende personen en culturele uitingen (films, artikelen etc.).  
- Je weet wat een bijwoord is en kan dit gebruiken.

Slide 8 - Slide

10 min - Corregir los deberes
¿Qué?               Aprender: 3.3 + fuente D (imperfecto) + fuente E (frases clave)
                            Hacer: un 3: D12ac, D13, D14cd, E 17, 19 , F 20,21, 22 
¿Cómo?           Individualmente
¿Tiempo?        10 min
¿Meta?             aprender de tus errores


¿Listo?            estudiar las frases clave K 
¡Corrige con un bolígrafo de otro color!

Slide 9 - Slide

uitleg bijwoorden
bijvoeglijk naamwoorden: zeggen iets over zelfstandig naamwoorden.
Vivimos en una casa bonita of
Vamos a comprar un ordenador nuevo.

Bijwoorden zeggen iets over:
1. een ander bijvoeglijk naamwoord: bijv. La casa es increíblemente bonita
2. een ww: Mi padre trabaja eficientemente en la oficina.

Slide 10 - Slide

Hoe maak je een bijwoord?
als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op -o, maak je het eerst vrouwelijk en daar zet je -mente achter.
Bijv. cómodo -> cómoda -> cómodamente

Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e of een medeklinker, dan zet je -mente daar meteen achter.
Bijv. fácil -> fácilmente
eficiente -> eficientemente
                                                                      Uitzonderingen: malo > mal en bueno > bien

Slide 11 - Slide

Kleine oefening 
Kies de juiste vorm:
1. El coche va rápido/rápida/rapidamente.
2. Mi madre trabaja eficiente/eficientemente
3. Mi hermana es destacado/destacada/destacamente inteligente
4. El incendio (= de vuurzee) es peligroso/peligrosa/peligrosamente (=gevaarlijk) cerca.
5. Mi abuela cocina (=kookt) muy bueno/buena/bien

Slide 12 - Slide

respuestas
  1.  El coche va rápido/rápida/rapidamente.
  2. Mi madre trabaja eficiente/eficientemente
  3. Mi hermana es destacado/destacada/destacamente inteligente
  4. El incendio es peligroso/peligrosa/peligrosamente (=gevaarlijk) cerca.
  5. Mi abuela cocina (=kookt) muy bueno/buena/bien

Slide 13 - Slide

10 min - Hacer ejercicios 


¿Qué?              J 29, 30 (adverbio) 

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar con los adverbios/ adjetivos

¿Listo?           Frases clave K (TB) 
timer
10:00

Slide 14 - Slide

10 min - Frases clave

Fuente K. - TB

Oefen in tweetallen ALLE zinnen.

Let op: 1 persoon stelt de vragen de ander antwoord. Daarna rollen omdraaien!

Klaar? bron G - ej. 23, 24

timer
6:00

Slide 15 - Slide

10 min - Leer


¿Qué?              fuente G, ej. 23 + 24

                           (‘subtítulos’ moet zijn ‘ladillos’= tussenkopjes)

¿Cómo?          Individualmente

¿Tiempo?      10 min 
¿Meta?           Practicar a leer sobre personas famosas y películas. 

¿Listo?            fuente D 14cde, D 15 (imperfecto)
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Los deberes



Capítulo 3
Aprender: 3.4 + JK + PA3 TB p. 93 nr 7 (bijv. naamwoord) 
Imperfecto (bron D) + verschil tussen perfecto, indefinido, imperfecto

Hacer:
D 14cde, D 15 (imperfecto)
G 23 (‘subtítulos’ moet zijn ‘ladillos’= tussenkopjes), 
J 29, 30 (adverbio)
Samenvatting imperfecto, indefinido, perfecto



Slide 17 - Slide

1. Wat heb je vandaag geleerd?
2. Hoe heb je gewerkt en wat heb je gedaan?
3. Wat heb je komende lessen nodig (zelf en van de docent) om de leerdoelen te bereiken ?

Slide 18 - Open question