H3 Wortschatz

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Schrijf zoveel mogelijk Duitse woorden op omtrent ,,das Wetter''
Denk aan: zonnig, de zon, het regent, de regen,
het hagelt, het vriest, het waait, koud-kouder, glad, de wolk

Lidwoorden

Je krijgt nu een aantal vragen over lidwoorden.

Welk  lidwoord krijgt het woord?

- der = mannelijk: blauwe kleur

- die = vrouwelijk: rode kleur

- das = onzijdig: groene kleur

Let op: meervoudsvormen krijgen altijd het lidwoord ''die''

Welk lidwoord krijgt ,,Berg''

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt ,,Gewitter''

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt ,,eiland''

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt het woord ,,Orte''

1. der
2. die
3. das

N-D

De volgende vragen gaan over de Lernliste Niederländisch - Deutsch 

in het noorden, in de herfst, in maart etc.
''in'' in deze context vertaal je in het Duits met:

1. in
2. im
3. in der
4. in das

Het water op de afbeelding noem je in het Duits...

1. der See
2. das Meer
3. der Meer
4. das See

En dit noem je.. (zie afbeelding)

1. der See
2. das See
3. der Meer
4. das Meer

de streek

1. die Gegend
2. die Umgebung
3. der Ort
4. die Insel

's middags

1. mittags
2. morgens
3. nachmittags
4. nachmorgens

saai

1. toll
2. oft
3. ruhig
4. langweilig

In de winter vertaal je met:

In de zomer vertaal je met

In de herfst vertaal je met

In de lente vertaal je met

Lernliste D-N

De volgende vragen gaan over de Lernliste Deutsch - Niederländisch

der Klimawandel

zerstören

zuverlässig

die Decke

der Anzug

insgesamt

der Ausblick

verwoesten

het pak

de klimaatverandering

het uitzicht

in totaal

het plafond

betrouwbaar

Ga nu de woordjes nog eens doornemen leren (S. 48-49)

Kan ook via Quizlet of wrts.