Thema1-verbranding en ademhaling-warmbloedig-koudbloedig

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Veren hebben een isolerende werking.
Vacht. Zorgt voor isolatie.
Amfibie (kikker)

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is constant (blijft dus altijd hetzelfde).

Temperatuur

De lichaamstemperatuur is afhankelijk van de omgeving.

Als de temperatuur in de omgeving 7 graden celsius is, dan is de lichaamstemperatuur óók 7 graden celsius.

Reptiel (slang)
Vogels
Zoogdieren
Amfibieën
Vissen
Reptielen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

geit
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

kikker
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

haai
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

konijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

merel
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

krokodil
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

giraffe
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

dolfijn
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

Dit dier is altijd net zo warm als de omgeving.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Koud- of warmbloedig?

Dit dier heeft altijd dezelfde temperatuur.
A
koudbloedig
B
warmbloedig

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Warmbloedig:
de lichaamstemperatuur is altijd even hoog
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Kenmerken die
alle ZOOGDIEREN hebben:
A
haren, longen, eileggend, warmbloedig
B
veren, levendbarend, wervelkolom, longen ,
C
haren, warmbloedig, eileggend, wervelkolom
D
haren, levendbarend, wervelkolom, longen, warmbloedig

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Gewerveld, warmbloedig, haar, longen, jongen drinken moedermelk
A
Amfibieën
B
Zoogdieren
C
Vogels
D
Vissen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions



De vleermuis is
A
warmbloedig
B
koudbloedig
C
afhankelijk van de omgeving warm- of koudbloedig

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welk dier is warmbloedig?
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In afbeelding 9 is een bruinvis getekend. Bruinvissen leven in zee. Ze halen adem met longen en ze zijn warmbloedig.
Tot welke groep van de gewervelden behoort de bruinvis?


A
tot de amfibieën
B
tot de vissen
C
tot de zoogdieren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Tim zegt: Als dieren altijd dezelfde lichaamstemperatuur hebben, zijn ze warmbloedig
Karen zegt: Warmbloedige dieren hebben in een warme omgeving een hogere lichaamstemperatuur dan in een koude omgeving
A
beide hebben gelijk
B
beide hebben ongelijk
C
Tim: waar Karen: niet waar
D
Tim: niet waar Karen: waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht werkboek

Slide 20 - Slide

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig, hun basale stofwisseling is bij gelijke buitentemperatuur hoger dan de basale stofwisseling van koudbloedige dieren.

Een kikker is dus koudbloedig, een muis warmbloedig.

Bij koudbloedige dieren geldt: hoe warmer, hoe actiever, dus hoe hoger de stofwisseling.

Een kikker in een ruimte van 20 graden heeft een hogere temperatuur dan een kikker in een ruimte van 5 graden en de kikker bij 20 graden is dus actiever dan de kikker bij 5 graden.

Bij warmbloedige dieren is er juist meer verbranding als de buitentemperatuur lager is, het kost meer energie om zichzelf warm te houden.

De muis bij 5 graden verbruikt meer energie dan de kikker bij 20 graden, dus in die bak zal de zuurstof het snelst afnemen.

De kikker bij 5 graden heeft het minste energie nodig, dus het minste verbranding, dus daar zal het minste CO2 aanwezig zijn.