A of An? Begrijp het verschil!

A of An? Begrijp het verschil!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

A of An? Begrijp het verschil!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel van de les
Aan het einde van de les begrijp je het verschil tussen a en an.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn lidwoorden?
Lidwoorden zijn kleine woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. Ze geven aan of het zelfstandig naamwoord bekend of onbekend is.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het gebruik van 'a'
We gebruiken 'a' voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank, bijvoorbeeld 'a cat' of 'a dog'.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het gebruik van 'an'
We gebruiken 'an' voor woorden die beginnen met een klinkerklank, bijvoorbeeld 'an apple' of 'an elephant'.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: 'an' 
Er zijn uitzonderingen waarbij we 'an' gebruiken voor woorden die beginnen met een medeklinker, maar als je luistert hoor je een klinkerklank, zoals 
  • 'an hour' of 
  • 'an honest person' 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: 'a' 
Er zijn uitzonderingen waarbij we 'a' gebruiken voor woorden die beginnen met een klinker, maar als je luistert hoor je een medeklinkerklank, zoals 
  • 'a uniform' of 
  • 'a European citizen' 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Choose the correct definite article for the word 'cat'.
A
an
B
none
C
the
D
a

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Choose the correct indefinite article for the word 'elephant'.
A
an
B
none
C
a
D
the

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Choose the correct indefinite article for the word 'book'.
A
the
B
none
C
a
D
an

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Choose the correct definite article for the word 'apple'.
A
none
B
an
C
a
D
the

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Toepassing: Schrijf zinnen
Schrijf zinnen waarin je a of an gebruikt. Bijvoorbeeld: I have ___ idea. She has ___ orange.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.

Slide 15 - Video

This item has no instructions