Atoombouw

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo, vwo
• Leerjaar 3

Energie

Het atoommodel en het periodiek systeem.

ENERGIE

Materie H3.1

Lesdoelen:

- je kunt de atoombouw van een deeltje volgens Bohr beschrijven.

- Je snapt waarom een element op een bepaalde positie in het periodiek systeem staat.

Waar denk je aan bij kernenergie

Wat wil je nog meer weten van atomen

Atoombouw

Een atoom bestaat uit:

- elektronen

- protonen

- neutronen

periodiek systeem (deel uit)

alle atoomsoorten in een logische tabel. 

filmpjes

Moleculen

Een molecuul bestaat uit 1 óf meerdere atomen

Een atoom is opgebouwd uit moleculen.

1. Juist
2. Onjuist

Uit welke drie deeltjes is een atoom opgebouwd

1. elementen, elekronenbanen en schillen
2. kernen, schillen en elektronen.
3. protonen, neutronen en elektronen
4. kernen met protonen en neutronen

Elk element heeft een:

1. Teken
2. Symbool
3. Atoom
4. Molecuul

phet.colorado.edu

De elektrische lading van een proton is

1. +1
2. -1
3. 0
4. neutraal

De elektrische lading van een neutron is

1. +1
2. -1
3. 0
4. onbekend

De elektrische lading van een elektron is

1. +1
2. -1
3. 0
4. verwaarloosbaar

Protonen

Neutronen

Elektronen

Plaats                  Massa                  Lading

Noteer goed in je schrift.

• het aantal protonen bepaalt het element & atoomnummer.
• atoomnummer = aantal protonen (p+)
  
• massagetal = aantal p+    +    aantal n0 
• n0   =  massagetal    -   p+ 
• Lading atoom = aantal protonen  -   aantal elektronen

p+ = proton

n0 = neutron

e- = elektron

Aantal:

protonen

neutronen

elektronen

p

n

e

p

n

e

p

n

e

p

n

e

Isotopen

Isotopen

Hoeveel elektronen heeft 4He?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 6

Wat is de atoommassa van 4He?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 6

Hoeveel elektronen heeft Li?

1. 3
2. 5
3. 8
4. 11

Hoeveel neutronen heeft Li?

1. 3
2. 5
3. 8
4. 11

Ionen

Ionen

Magnesium heeft 12 protonen en 13 neutronen.
Hoeveel elektronen heeft Mg2+

1. 10
2. 12
3. 13
4. 14

Fluor is nummer 9 en heeft massagetal 19.
Hoeveel elektronen heeft F-

1. 8
2. 9
3. 10
4. 19

Noem 3 woorden die goed bij de les passen.