2.6 B1J

 2.6 Weefsels
leerdoel:
Ik kan weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

 2.6 Weefsels
leerdoel:
Ik kan weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Slide 1 - Slide

Omdat weefsels zijn opgebouwd uit cellen, eerst korte uitleg cellen.

  • Alle organismen bestaat uit 1 of meer cellen

  • Cellen zijn de bouwstenen van een organisme.

  • Cellen zijn zo klein dat je ze alleen kunt zien onder een microscoop.

  • Het lichaam van de mens bestaat uit 30 biljoen cellen.
       Dat is 4000x zo veel cellen als er mensen op aarde leven. 

Slide 2 - Slide

weefsels van mensen
Cellen van hetzelfde type liggen vaak bij elkaar. 
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel. Enkele weefsels (onder de microscoop):
   botweefsel                    zenuwweefsel                      spierweefsel

Slide 3 - Slide

tussencelstof
In veel weefsels zit tussen de cellen tussencelstof. Er zijn verschillende typen tussencelstof. Soms is het een vloeistof (hersenvloeistof). Soms is het een harde stof (botweefsel). 


Slide 4 - Slide

weefsels van planten
Ook de organen van planten bestaan uit weefsels. 




Door de huidmondjes nemen CO2 op uit de lucht en geven ze zuurstof af.  Als een huidmondje open is, verdampt er water uit het blad. Daarom hebben veel planten huidmondjes aan de onderkant van de bladeren, want dan verdampt water minder snel. Bij te veel verdamping, sluiten de huidmondjes. 
Bij waterlelies zitten de huidmondjes aan welke kant?

Slide 5 - Slide

weefsels van planten
Hieronder staat een bladdoorsnede met verschillende soorten weefsels.
De opperhuid beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf.

Slide 6 - Slide

jaarringen
Een weefsel in de stam van een boom is het cambium. Dit is een laag cellen dicht onder de schors. 

Het cambium vormt nieuw hout richting het midden van de stam.

Daardoor blijft het cambium altijd vlak onder de schors liggen. 

Slide 7 - Slide

jaarringen
In de lente groeit een boom hard. De nieuwe houtcellen zijn dan groot en licht van kleur. 
In de zomer groeit de boom minder hard. De nieuwe houtcellen zijn kleiner en het laagje is donkerder van kleur. 
In de herfst en winter groeit de boom niet. 
Elk jaar ontstaat zo een nieuwe laag hout die bestaat uit een licht en donker laagje. Het hout dat een boom in 1 jaar vormt, heet een jaarring. 
Het oudste hout ligt in het midden van de stam.

Slide 8 - Slide

Onder een microscoop lijken cellen plat, maar dat zijn ze niet. 
Cellen onder de microscoop lijken plat, maar dat zijn ze niet.  

Slide 9 - Slide

Ga aan de slag met:
online maken van thema 2
van basisstof 2.6 
opdracht 1 t/m 7


Slide 10 - Slide