Persoonsvorm en zinsdeelproef

PERSOONSVORM & ZINSDELEN
1 havo/vwo
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PERSOONSVORM & ZINSDELEN
1 havo/vwo

Slide 1 - Slide

PERSOONSVORM
- Geeft de tijd van de zin aan.

vb.     Sandra gaat naar school
Wat is de persoonsvorm? --> Zet de zin in een andere tijd:
      (    Sandra ging naar school     )

Persoonsvorm = gaat


Slide 2 - Slide

- Mart vindt dat niet leuk.
- Pepijn zei helemaal niets.

Persoonsvormen ?

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Tijdens de les kijken we een filmpje.
A
Tijdens
B
filmpje
C
kijken
D
een

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Zij kan heel hard lachen.
A
Zij
B
kan
C
hard
D
lachen

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Je moet een andere baan gaan zoeken.
A
Je
B
moet
C
gaan
D
zoeken

Slide 6 - Quiz

ZINSDEELPROEF
Een zin kan verdeeld worden in zinsdelen. 
Zinsdeel = Een zo groot mogelijk stuk zin dat voor de PV past.

Voor de PV past maar 1 zinsdeel!! 

Elk zinsdeel kan maar 1 naam krijgen. Je moet dus kiezen!
Elk zinsdeel geeft antwoord op een vraag/ handeling

Slide 7 - Slide

ZINSDEELPROEF
Stappenplan zinsdelen (zinsdeelproef):
- Onderstreep de PV.
- Zet zinsdeelstrepen voor en achter de PV. 
- Kijk welke woorden je samen voor de PV kunt zetten. 
- Zet de zinsdeelstrepen op de juiste plaats. 
- Eindig de zin met twee zinsdeelstrepen.

Slide 8 - Slide

ZINSDELEN
Voorbeelden:
| Klas v1hv2tp | heeft | een druk programma | vandaag.||
     
| Vandaag | heeft | klas v1hv2tp | een druk programma.||
 
| Een druk programma | heeft | klas v1hv2tp | vandaag.||
 

Slide 9 - Slide

Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?

De leerlingen volgen vandaag vier lesuren.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 10 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?

Wij maken eigenlijk best veel huiswerk.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quiz