5.3: Globalisering: één wereld?

Globalisering: één wereld?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Globalisering: één wereld?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat voor bericht zou je wel via app versturen maar niet met een brief?

Slide 4 - Slide

De wereld krimpt

  • Avocado’s uit Peru
  • Vakantie naar Japan 
  • Checken via mobiel het weer in Zuid-Afrika 
  • Snelheid waarmee producten, mensen én informatie de wereld
  • Toegenomen door onder andere door televisie, computers en mobieltjes
  • Zo wisselen we razendsnel informatie, kennis en nieuws uit 
  • = communicatiemiddelen

Slide 5 - Slide

De wereld krimpt

  • Mensen en goederen veel sneller vervoerd
  • 1600 een reis met de postkoets reuze hip
  • In een dag een afstand van 50 kilometer afleggen

  • Groot verschil met hoe snel het nu gaat
  • Nu met een straalvliegtuig in 6,5 uur van Amsterdam in New York
  • Dankzij modernere en verbeterde technieken zijn transportmiddelen steeds sneller. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Slide

De wereld krimpt

  • De afstanden tussen plaatsen op aarde zijn in kilometers natuurlijk gelijk gebleven, maar dankzij moderne communicatie- en transportmiddelen ‘voelt’ het minder ver. De wereld lijkt wel te krimpen.

Slide 9 - Slide

Transportmiddelen
  • Welke kennen we nog?

Slide 10 - Slide

De wereld is een dorp
  • Vroeger lang wachten op een brief
  • Tegenwoordig niet meer, door:
    satellieten, kabels en zendmasten
  • Digitalisering = overgang van informatie naar digitale vorm die gebruikt kan worden door elektronische apparaten.


  • Welke informatie verzenden jullie digitaal?

Slide 11 - Slide

ICT
Wie weet waar de afkorting ICT voor staat?

Slide 12 - Slide

ICT
= informatie- en communicatietechnologie

  • Dankzij ICT zijn gebieden/mensen beter verbonden.
  • Op de volgende pagina zie je dat er nog steeds verschil is op de wereld.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide




Welke goederen bestellen jullie wel eens?

Slide 15 - Slide

Globalisering
  • = Proces waarin gebieden op aarde steeds meer verbonden raken.
  • 4 terreinen waarop globalisering plaatsvindt:
  1. economie (handel)
  2. Sociaal (contacten tussen mensen)
  3. Cultureel (gewoonten)
  4. Politiek (bestuur en organisatie)

  • Voor- en nadelen van globalisering?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Benoem een transportmiddel.

Slide 18 - Open question

Waardoor lijkt het of de wereld kleiner is geworden?

Slide 19 - Open question

Door ICT zijn gebieden op aarde nu beter met elkaar verbonden dan vroeger.
Geef hier een voorbeeld van.

Slide 20 - Open question

Benoem een voordeel van globalisering.

Slide 21 - Open question

Een terrein waarop globalisering plaatsvindt is 'economie'. Benoem een voorbeeld waarop jij daar gebruik van maakt.

Slide 22 - Open question

Social media
  • Telefoons niet meer om alleen mee te bellen
  • Social media =  foto’s, video’s en berichten met elkaar delen met speciale apps of op online platformen.
  • Waarvoor gebruik jij social media?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Slide

Grenzen verdwijnen
  • Na de val van de Berlijnse Muur nam globalisering toe
  • Steeds meer landen vrijemarkteconomie en handel met elkaar
  • Handel tussen landen was echter vaak lastig, vooral bij de grenzen 
  • Bedrijf moest: vergunning aanvragen, invoerkosten betalen en lading/papieren controleren
  • Daarom werd de Wereldhandelsorganisatie (WTO) opgericht
    = steunt handel tussen landen door goede afspraken en zorgen dat landen zich eraan houden

Slide 26 - Slide

Wereldhandelsorganisatie (WTO)
  • 160 leden WTO
  • Zo ontstaat vrijhandel = handel alsof er geen grenzen zijn
  • Dankzij goed geregelde vrije wereldhandel zou iedereen uiteindelijk meer winst maken
  • Handelen moet zo gemakkelijk en snel mogelijk, want tijd is geld
  • Bron 30: belangrijkste handelsstromen op aarde zijn
  • Afrika en Zuid-Amerika spelen een vrij kleine rol
  • Zo zie je dat de open grenzen niet alle landen evenveel handelsgroei en winst opleveren

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Goedkoop
  • Steeds meer bedrijven vestigingen/fabrieken in meerdere landen
  • Dit zijn multinationale ondernemingen of multinational
    = bedrijf dat vestigingen in meerdere landen heeft
  • Bekende voorbeelden: McDonalds of Philips
  • Willen hun spullen wereldwijd verkopen
  • Landsgrenzen zijn onbelangrijk, want elke wereldburger is een klant

Slide 29 - Slide

Productieketen
  • = alle schakels van het productieproces samen
  • Bij de introductie van deze paragraaf las je dat de onderdelen van één auto inmiddels uit meer dan twintig landen komen. Bedrijven zoeken
  • namelijk steeds naar de plek waar elk onderdeel het goedkoopst gemaakt of bewerkt kan worden. Zo blijft er uiteindelijk meer winst over.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Waar komt jouw shirt vandaan?

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video